parallax background

De industriële wildernis

eating healthy on the trail
7 tips voor gezond eten op een trektocht
december 5, 2019
moose running through the water on the Northern Forest Canoe Trail
Moose, moose, moose
december 20, 2019
 

Dinsdag 24 september - Jackman

 

De Northern Forest Canoe Trail voert ons langs historische waterwegen, ooit gebruikt door de inheemse volken. Zij gebruikten kano's gemaakt van berkenbast om over de rivieren en meren te varen. Er waren geen wegen en het water was veruit de makkelijkste manier om je te verplaatsen. De eerste Europese ontdekkingsreizigers kwamen in de 17e eeuw, gegidst door de inheemse volken. Als ze wisten hoe hun goedaardige bedoelingen de geschiedenis zou veranderen? De eerste Europese settlers kwamen over uit Engeland in de 17e eeuw, waaraan de regio New England in het noordoosten zijn naam te danken heeft. De visserij, landbouw, houtkap en de walvisjacht groeide hard in die tijd met dank aan de Engelsen. Vanaf de 19e eeuw groeide de vraag voor woningbouw in de grote steden zoals New York en Boston. De uitgestrekte bossen in het noordoosten stonden vol met gigantische naaldbomen, sommige met een diameter groot genoeg voor twee koppels om erop te dansen. In een sneltempo werden deze woudreuzen gekapt want ze waren ideaal voor de woningindustrie. Er werd veel meer bos gekapt dan er nieuw groeide. De Northern Forests werden letterlijk kaal gekapt en de rivieren speelden daarin een hoofdrol.

Tijdens de wintermaanden stuurden de houtbedrijven duizenden houthakkers het bos in. Ze verbleven maanden in eenvoudige hutten en werkten in barre en koude omstandigheden. De noordelijke bossen zijn in de winter bedekt met een dikke laag sneeuw en de temperatuur daalt ver onder het vriespunt. De houthakkers kapten de bomen en stapelden alle omgekapte bomen op naast de bevroren rivieren. In het voorjaar, als het ijs begon te smelten, werd het hout in de rivier geduwd en stroomafwaarts afgevoerd naar de houtzagerijen. De gigantische hoeveelheden boomstammen werden bestuurd door ‘drivers’ die het hout begeleiden door het ijskoude water. Ze hadden grote stalen pinnen onder de schoenen om op de boomstammen te staan en ze los te wrikken als er opstoppingen waren bij stroomversnellingen. Het werk was levensgevaarlijk en jaarlijks stierven verschillende drivers. De Connecticut River waar we een paar dagen geleden rustig stroomafwaarts af peddelden, was destijds een van de grote houtsnelwegen. Zo’n 25 miljoen meter hout dreef in het voorjaar over het water. De houtzagerijen en papierfabrieken gebruikten vervuilende chemicaliën wat de rivieren sterk verontreinigde. Tien jaar geleden sloot de laatste papierfabriek op de kanotrail en er is nog nauwelijks een spoor te zien van deze industriële geschiedenis. We varen door een wildernis, alles lijkt eeuwenoud en onaangetast, maar in werkelijkheid is de natuur rond ons niet ouder dan 60 jaar.

 

'De voorlaatste kaart al Zoë' zegt Olivier als hij kaart 12 openvouwd.
'Jeetje, wat gaat het snel. In de wildernis gaan we het heel rustig aan doen' zegt Zoë overtuigd. Rustig aan doen, is niet onze beste eigenschap, maar tot nu toe zijn we er aardig in geslaagd. We willen we de kanotocht zo lang mogelijk rekken.
'We gaan wel wat langzaam voor Brad zijn tempo' vindt Olivier. Na onze bijzondere ontmoeting op de Spencer Stream peddelen we al een paar dagen samen met Brad. Hij heeft een slanke lichtgewicht Kevlar kano en gaat veel sneller dan wij. Toch stoort ons tragere ritme hem niet en wij genieten van zijn gezelschap. Brad is een semi-gepensioneerde chirurg uit Portland, Maine. Zijn licht gebogen rug laat de sporen zien van jaren boven de operatietafel. Hij heeft een rustige, intelligente manier van praten met een vleugje droge humor. Na jaren van 80 uren werkweken heeft hij eindelijk terug tijd voor zichzelf. Hij wilde eigenlijk de hele kanotocht varen, totdat zijn vrouw hem foto's liet zien van ons, wandelend met de kano door het water in Vermont. Hij besloot vanaf Maine te starten en kwam in Errol, vier dagen na ons op de trail. Zijn vrouw verzekerde hem dat hij ons moest inhalen en gedag zeggen.

 

“Can I treat you guys with dinner tonight?” vraagt Brad.
“You treated us with this cabin already” zeggen we bijna in koor.
“That’s my pleasure and my way to introduce you to become a Mainer” is zijn zelfverzekerde antwoord.
Toen we deze middag aankwamen in Jackman, het laatste dorp tot het einde van de trail, trakteerde Brad ons en zichzelf op een houten bungalow aan het meer. Hij wilde eerst zelfs twee bungalows reserveren, eentje voor ons en eentje voor zichzelf, zodat wij meer privacy hadden. De bungalow is inmiddels omgetoverd tot een gigantische rommelboel met uitgepakte tassen, drogende kleren en slaapzakken. Zo gaat het altijd bij ons. In onze tassen zit alles geordend, maar eenmaal we een dak boven ons hoofd hebben, wordt het een rommelboel.
“My wife feels much more comfortable that I found some companions” vertelt Brad ons. “Maybe we can paddle together until the Chase Rapids, because it’s safer to do rapids in groups” stelt hij met een lichte twijfel voor.
“Sure, but we will take our time and don’t rush through the trail” polst Zoë met haar antwoord.
“That’s fine, I like your company and if I don’t bore you yet, I would like to paddle together” zegt hij op zijn rustige toon van praten.
“Sound like a plan, and Zoë’s parents will be happy too” knipoogt Olivier. Brad heeft namelijk een satelliettelefoon die iedere tien minuten een locatie doorstuurt naar een online kaart die iedereen kan volgen. Als we dat tegen Zoë’s ouders zeggen, volgen ze iedere peddelslag van onze kano.
Na Jackman volgen twaalf dagen door de industriële wildernis. Er zijn geen dorpjes, geen winkels, geen voorzieningen, alleen uitgestrekte bossen en wilde natuur. We halen ons voedselpakket op bij het postkantoor en kopen extra eten in de kleine supermarkt. We hebben twee grote waterdichte tassen met eten, voldoende voor minimaal dertien dagen. We krijgen onze rugzak nauwelijks van de grond en Brad kijkt zijn ogen uit als hij ziet hoeveel we eten. Hij heeft zelf een kleine voorraad gevriesdroogde maaltijden en wat notenmixen.
“Be prepared Brad, you’re more than a week on the trail, your appetite will come” lachen we met zijn magere eetlust.
“I want to get back in shape so I don’t want to eat more” en hij geeft ons een zak met noten die niet meer in zijn tas past. Eten past er bij ons altijd bij.

 

Na veertig dagen in de kano zijn we aardig getraind en geen beginners meer. Toch staan er nog een paar uitdagingen op het programma. De meren in Maine zijn groot, uitgestrekt en slecht beschut tegen de wind. Het kan zomaar zijn dat je een paar dagen vastzit door te sterke wind, vertelt ons guidebook ons. Moosehead Lake is een van die grote meren, maar als we ’s ochtends vroeg vertrekken, staat er geen zuchtje wind. We peddelen in een frisse zonsopgang. Brad vertrok wat later, maar haalt ons al snel in.
‘Can I give you some tips?’ vraagt hij voorzichtig
‘Please!’ roept Zoë en we krijgen een paar handige tips om efficiënter te varen.
’Too bad we didn’t meet you on the second day’ lacht Olivier als hij de efficiëntie van de nieuwe peddeltechniek met de gps gecontroleerd heeft. ‘We go almost one kilometer an hour faster’.
De wind zet een klein beetje op, maar hij komt uit het zuiden en blaast ons vooruit. In amper vier uur steken we het meer over, terwijl het een hele dag zou zijn in ons schema.
‘Zo halen we al een halve dag van ons schema in’ zegt Olivier als we aanmeren aan de overkant
‘Tja, we doen morgen wel wat minder kilometers'
We moeten vijf kilometer wandelen naar de volgende rivier en klappen onze kar uit. Al snel worden we omcirkeld door kleine, zwarte vliegjes. Het doet ons onmiddellijk terugdenken aan de dagen op de Appalachian Trail waar we soms hele middagen geterroriseerd werden door de vliegjes.
‘I have never seen black flies in this time of the year’ zegt Brad als hij naar de zwarte wolk vliegjes rond zijn hoofd kijkt.
‘Are these the famous black flies’ vraagt Zoë. Iedereen heeft het over de verschrikkelijke periode in het voorjaar als het ijs net gesmolten is. Black fly season begint, buiten de deur komen is een hel, duizenden kleine vliegjes zwermen rond je hoofd, kruipen in je broekspijpen en mouwen, ze maken je gek.
‘There are so many that they black out the sun’ lacht Brad, nog steeds verbaasd.
Er komt een jeep onze kant uit met twee jagers erin. Ze dragen oranje mutsen en jassen zodat ze niet verward worden met een hert als ze jagen.
‘Oh yes, there here all the time. Black snow we call it’ lacht een van de twee mannen als we vragen of het normaal is dat er black flies zijn.
Er zit niet anders op dan onze kap opzetten en doorwandelen.
‘You’re mentally not prepared for the black flies I see’ zegt Brad als hij Zoë een hoofdnetje geeft. Zelf stoort het hem niet zoveel, duidelijk erger gewend.

 

De andere grote uitdaging volgt een paar dagen later. Onze guidebook omschrijft de portage als ‘character building’ en ‘soul destructing’. Al sinds het begin van de kanotocht kijken we uit naar deze portage. Het doet ons terugdenken aan de bijzondere grensovergang tussen Chili en Argentinië op weg naar het einde van de wereld. Dat omschreven veel fietsers ook als een emotionele overwinning, terwijl wij met een grote glimlach door de modder stampte. We kijken ernaar uit om af te zien in het modderbad. De Mud Pond Carry is een drie kilometer lang stroompje, niet breder dan een halve meter. De ondergrond bestaat uit zuigende modder, soms dieper dan de enkels. Omgevallen bomen zorgen voor extra obstakels en in de lente zwermen de muggen rond je oren. Van dat laatste hebben we gelukkig geen last, de andere ingrediënten zijn in overvloed aanwezig. Brad sleurt de kano weer achter zich aan zoals in de Little Spencer Stream en verdwijnt al snel uit het zicht. Als de stroom breed genoeg is, slepen we de kano over de modder. Op andere delen balanceren we met de kano op ons hoofd terwijl onze voeten in de modder gezogen worden. Na een tijdje halen we Brad in, die even een pauze neemt. We kruipen net met de kano op onze schouders over een omgevallen boomstam en dragen een rugzak met een etensvoorraad met acht dagen op onze rug. Brad staart ons met een grijns aan.
‘I am very impressed guys. You’re one of the strongest people I have ever met’
‘Well, I hope I can do what you do when I am 66’ puft Olivier, die minstens evenveel respect heeft voor de conditie van Brad.
‘You will, looking at the life you’re living now. I don’t think you will sit in a couch after this canoe trip’.
Twee en half uur later zitten we aan de rand van de Mud Pond en geven een high five aan Brad. ‘That was fun’ lacht hij.

Comments are closed.