Olivier gaat met zijn handen in het vuur en gaat de discussie aan. Maar hij verliest. Tegen een boze ambtenaar met macht kan hij niet opboksen. “Goed, kan ik betalen in Guatemalaans geld?” geeft hij over. “Nee, en we kunnen geen geld ontvangen bij deze grens dus jullie moeten naar een andere grens”. “Naar een andere grens?!” schreeuwt Olivier bijna terwijl zijn lichaam alle rust uitstraalt. Vol ongeloof kijken we de man aan, ‘waarom vertelt hij dat niet gewoon meteen?’ De volgende grens is twee dagen fietsen van hier! Olivier besluit de douane beambte slimmer af te zijn. “kijk" zegt hij tegen Zoë terwijl hij op de papieren op het raam wijst, “de kleine lettertjes zeggen dat als je langer dan 7 dagen in het land blijft, je bij uitgang een boete betaalt van 25 euro”. Dat is het zelfde bedrag. Een beetje onwennig maar toch ook voldaan nemen we het visum van zeven dagen, en voor de zekerheid een foto van het document met de bootschap. Wie niet sterk is moet slim zijn. We vertrouwen op de kleine letters van de wet. Of we echt slim zijn weten we pas over een dikke maand, wanneer we Mexico weer verlaten.
We zijn het al snel vergeten en denken niet meer aan de grenspost. We krijgen een week bezoek van Paul. Een rugbyvriend uit Delft die voor zijn werk in Mexico woont. Om het helemaal af te maken komt Paul pal op Zoë haar verjaardag Comitán binnen rijden. Een verjaardag ver van huis, met visite, dat is toch echt wel een feestje! We ontvangen Paul in het huis van Julia, een warmshower. Ze is er zelf al enkele maanden niet meer. Ze werd verliefd op een Australische fietser en vertrok. Haar huis laat ze open voor elke fietser die maar wil. Haar bed, haar keuken, alles open voor de gast. Paul heeft nog nooit een fietsreis gedaan, dus wij willen natuurlijk graag laten zien in welk wondere wereldje we verzeild zijn geraakt. Als dit niet al een bijzondere welkom in de fietserwereld is? Vanmiddag toosten we met een koud biertje en vanavond slaapt Paul nog een zachte bed, in dat van Julia, voor de kleuren en geuren van het fietsen beginnen. Op naar het volgende koude biertje, denkt Paul.
De eerste dag is een cadeautje voor ons allemaal. Een mooie start. We dalen meer dan duizend hoogtemeters en hebben twee geweldige stops onderweg. Een helder blauwe onderwater grot en misschien wel de mooiste watervalllen die we deze reis zien. Het water is ijs-blauw en vind zijn weg over kleibedjes, vijf grote watervallen en prachtig bos. We moeten er heel wat trappen voor lopen maar krijgen er een prachtige overnachtingslocatie voor terug. Paul in onze hangmat en wij in de tent. Gelukkig hebben we allemaal goed geslapen voor de grote dag. Eerst lopen we nog één keer alle trappen op en af om de waterval op zijn mooist te fotograferen voordat we die zelfde 1.300 hoogtemeters, die we gisteren hiervoor omlaag deden, weer omhoog mogen gaan fietsen. Geen eenvoudig dagje. Niet voor ons en zeker niet voor een nieuweling. “Paul houdt wel van een uitdaging, het wordt een zware dag voor hem, maar hij kan dit” zegt Zoë als we enkele dagen eerder de route plannen. Het is moeilijk om van te voren iemand zijn kunnen, willen en wensen aan te voelen. We wagen de gok en plannen zelfs al een warmshower voor die avond. Kortom, de training staat vast, maar met een wel verdiend aankomen na een zware dag.
We klimmen en klimmen en klimmen. Er zit een mooi tempo op. Natuurlijk gaat er een moment zijn dat dit behoorlijk zwaar wordt voor een ongetrainde fietser. Maar als we allemaal op ons eigen tempo gaan, dan komen we vanzelf boven. Paul volgt ons als een speer. Dus Zoë de berggeit, houdt een bijhoorlijk klim tempo aan, en Paul blijft bij. Al snel komt Olivier, Zoë op de vingers tikken. “Zeg het is geen wedstrijdje, het is nog een lange dag, zo houdt hij het niet vol”. “We gaan toch goed” reageert ze, maar niet veel later begint het brommen van de machine achter ons. Geluiden die we niet eerder hoorden, komen de pijp uit. De knie beginnen te kraken, de fiets te piepen en Paul te puffen. Als we stoppen voor een korte drink pauze begint Zoë zich plots schuldig te voelen. Paul ziet eruit alsof hij de hele dag op het rugbyveld heeft gestaan. “Oeps, ik heb het overschat, dit is te zwaar” zegt Zoë tegen Olivier als Paul achter ons zijn eigen tempo aan houd. “Nee joh, hij komt er wel” zegt Olivier gerust maar overtuigd. Af en toe kijken we achterom om te zien hoe het hem vergaat. Hij hangt met zijn hoofd bijna tussen zijn knieën, zijn armen trekken aan het stuur en zijn hoofd ontploft zowat.
Terwijl we vooruit fietsen, ontsnapt er af en toe per ongeluk een lach. ‘oef, oef, oef’ klinkt de krakende machine. We kunnen er niets aan doen, maar bij iedere zucht van Paul ontsnapt er een giechel bij ons. “oho wat slecht van ons!” zegt Zoë. Het zwoegen van Paul voelt als een contrast met onze geoliede machine. Rustig en op ons gemak draaien we vooruit. We realiseren ons plots dat we Paul niet hebben overschat, we hebben de berg overschat’. We hebben die arme jongen een parcours voor getrainde atleten voorgelegd. Ineens dringt de zwaarte tot ons door. Dertienhonderd hoogtemeters en een honderdtal traptreden in de ochtend is met 1.600 hoogte meters vergelijkbaar aan de beklimming van de Mont Ventoux. Waar mensen dagen, maanden of een jaar op trainen. We hebben niet door dat wij (tegenwoordig) zo makkelijk zoveel afstand en zoveel hoogtemeters beklimmen. We hebben daarmee ook niet gerealiseerd wat de impact op een ongetrainde fietser zou kunnen zijn. Dat Paul zou opgeven, zou verre van normaal zijn, maar hij geeft niet op. Iedere keer dat we omkijken is zijn gezicht roder en staan zijn knieën krommer, maar als we hem vragen of het hem gaat, komt er een gigantische glimlach op zijn gezicht en gaat de duim omhoog. “Ik ben in geen twee jaar zo diep gegaan, maar wat is dit fantastisch!” roept hij alsof er nog een verborgen adem verstopt zit. Hij fietst elke meter zelf, met onwijs veel doorzettingsvermogen en kracht. Na zeven uur staan we boven en Paul mag zich zelf een goede klop op zijn schouder geven. Want, wat hebben we hem afgemat. Onderweg verteld een tri-atleet hem met open mond “Dat doe ik je niet na”. Paul is er zelf ook zo van onder de indruk dat hij zelfs zijn verdiende biertje afslaat.
Helaas laat de warmshower het afweten, maar komt er een nieuw engeltje om de hoek kijken. De eigenaar van het restaurant waar we wachten op onze warmshower biedt ons zijn grond. We mogen onze tent daar opzetten, kunnen gebruik maken van de keuken en badkamer. ’s Ochtends worden we zelfs geserveerd bij het ontbijt. Het is een van de kleine vonkjes die zich opdoen in de magie van het fietsen. Mensen die ons te pas en te onpas willen helpen. Gepland, zoals bij warmhowers of ongepland zoals bij deze eigenaar. Andere vonkjes zijn die van de verborgen plekjes onderweg. De geheimen van de lokale bevolking. Op onze laatste dag met Paul mogen we bij zo een wonder overnachten. Het is een waterval in een canyon. Zo verborgen dat de rustiek er vanaf spat. We hopen dat enkele van deze vonkjes op Paul hebben mogen overslaan en dat er een dag komt dat hij nog eens de fiets van stal haalt. Dat wat wij ooit leerden in deze reis is dat je de pijn snel vergeet en het mooie onthoudt. Wij weten zeker dat Paul nog enkel met trots terugkijkt naar zijn Mont Vertoux en zich nog maar moeilijk de pijn kan herinneren. Paul, je was een fijn gezelschap. We hebben veel gelachen. We zien je bij de volgende berg!
2 Comments
Altijd fijn om in goed gezelschap te zijn. Knap van Paul om zichzelf te overtreffen. Dat zit in de aard van topsporters om net nog even verder te gaan. Goid lucj voor allen.
Wat een landschappen en super mooie foto’s. Echt prachtig! Zou er zo heen willen gaan om ook even van de natuur te kunnen genieten!