Deze gastblog is geschreven door Rob Agasi, de vader van Zoë, na een bezoek in het noordoosten van de VS
Wanneer je je dochters van jongs af aan op kamperen meeneemt en later op maidentrip stuurt, komt onvermijdelijk het moment dat zij je uitnodigen voor een kampeer- en kanotocht. Op die gedachte zit je niet te wachten, maar teleurstellen wil je ook niet. Met 70 plus weer in een tentje kruipen in de wouden van Noord Amerika en door water plonsen met peddels om drijfnat te worden was inmiddels ver weg van het oude padvinders of soldatenavontuur. Onze tenten lagen inmiddels te beschimmelen en ons 27 jaar oude alles-brander campinggasje waren door Weleaf mee en bewezen voortreffelijke diensten.
Met de nodige reserve gingen we opzoek naar de ontmoetingsplek met hotelkoffer en campingkoffer. Ergens midden op de hoogvlakten van de Staat New-York, USA werd de campingkoffer overgeheveld naar de kano en de andere koffer bleef achter in de auto. Wij verder te voet door de "bush" . Weer- en watertemperatuur zaten mee en de verscholen camping plek oogde idyllisch. (Pup)tent op zetten is tegenwoordig een makkie; het spant zich bijna uit zich zelf. Maar dan? Hoe kruip je erin? Waar laat je de bagage? Hoe bereid je de maaltijd op 1 pitter? Hoe was je met modderig beekwater? Allemaal ontwende zaken. Het heeft dan ook minstens drie nachten geduurd voor de routine terug was. Dat begint al bij het eten door minder te drinken, zodat je s' nachts er minder uit moet. Voor de tent maak je veters, knopen en ritsen allemaal los, om zo snel mogelijk een duik in de slaapzak te nemen. Dat lag wel op een isolatie matje van 1 cm dik, maar na een uurtje ga je de harde bodem toch voelen. Het slapen op rug en buik om zoveel mogelijk oppervlak te creëren is een must. Eerst de slaapzakken los van elkaar, maar aan elkaar ritsen gaf toch meer wederzijdse warmte. Ook de toiletspullen goed gestapeld in een hoekje, zodat met een greepje er op uit kon. Alles om de muggen buiten de tent te houden. Koken op een 1 pitter vergt ook logistieke logica. De eitjes voor het ontbijt in de ochtend meekoken met de macaroni s' avonds. Kookwater voorverwarmen op het houtvuur. Houtvuur...? Berkenbast, twijgjes, takjes, stokjes, bij elkaar sprokkelen om het kampvuur in juiste volgorde op te stapelen zodat het vlammetje maar zijn kans krijgt te ontvlammen. Avontuurlijk..?!? Nee ijzeren discipline. Hoe was het ook al weer: "Old soldiers never die" ..!! Daarentegen was het kanoën in het najaar best gezapig, zolang je maar geen watervallen hoeft te passeren en stroomafwaarts ging (een geplande trip voor de oudjes). Het rivierwater deinde zelfs als badwater. De wouden gaven uitzicht op overhangende bomen, oever eco's en het landschap was een groene tunnel. Alles goed om met dochter over familie, stamboom, jeugd, intellect, filosofen, literatuur, enz te hebben. Een ding was duidelijk wel anders. Vroeger was kaartlezen een must en elk kruispunt of dwars tak moest gecheckt worden. Overdag de zon en s 'nachts de Grote Beer in de gaten houden. Nu met GPS geen omzien meer aan. Verdwalen met een tracker haast onmogelijk. Maar ja, je moet wel stroom hebben. Dat geeft een nieuw sociaal dimensie. Elk oplaadpunt moest benut worden en de laadpaal wordt vanzelf praatpaal.......... :)