Ik voeg mezelf als een marionet in de drummende mensenmassa die probeert aan boord van de ferry te raken. Iedereen duwt en wringt alsof er achter ons een grote pers de massa naar binnen drukt. Ik moet er niet aan denken dat we dit ooit met de fiets hadden moeten doen. ‘Vol’ is als er geen centimeter plaats meer is. Als sardientjes staan we op elkaar gepakt en toch lukt het enkele verkopers om allerlei producten aan de man te brengen. Plaats om te bewegen hebben ze niet, maar via vijf verschillende tussenstations komt het eten en het geld in de juiste handen terecht. Bij aankomst is het pas duidelijk hoeveel mensen er op de boot zaten. Het lijkt wel de start van een marathon waarbij de stroom mensen onophoudelijk blijft komen.
Senegal voelt onmiddellijk als een ander land. Overal zijn er motortaxi’s en het ‘Hello, how are you’ verandert in het veel charmantere ‘Bonjour mon ami, ca va?’. De lokale taal, het Wolof, is hier gemengd met heel veel Franse woorden zodat je soms twijfelt aan de kwaliteit van je eigen Frans voordat je doorhebt dat ze in het wolof tegen elkaar spreken. De munteenheid is de CFA met een verschrikkelijke wisselkoers van 650 CFA voor één euro. Het gevolg is dat alles ontzettend duur lijkt want voor een broodje ei betaal je 400 CFA zodat het voelt alsof je beroofd wordt. Maar voor de rest is het heel erg herkenbaar. De hitte, de mangroves, het droge landschap, de minibusjes, tapalapa’s en de gepelde sinaasappels zien er allemaal hetzelfde uit.
De eerste week bezoek ik een aantal projecten van mijn buurman uit België (Il faut le faire). Toubacouta is de eerste stop. Volgens de reisgidsen is het de mooiste plaats om de Sine-Saloum Delta te verkennen, een van de hoogtepunten van Senegal, maar na al de mangrovebossen en rivieren in Gambia ben ik misschien te verwend. Voor het eerst in zes maanden moet ik alleen op zoek naar een slaapplaats. Het voelt vreemd om alleen rond te lopen en niet aan Zoë te kunnen vragen ‘wat vind jij ervan?’. Na een aantal veel te dure, of te smerige guesthouses te zien, spreekt een enthousiaste jongen mij aan. Ze hebben een huisje beschikbaar in hun compound. De twee zussen liggen nog op bed in de kamer als hij mij het huisje laat zien. Ze worden snel aan het werk gezet en even later eet ik samen met de familie de Senegalese variant van bechakin, uiteraard met rijst. De gastvrijheid is groot in Senegal. In het wolof hebben ze er een speciaal woord voor: Teranga.
De tweede stop is Sokone, een iets grote dorp een half uur verderop. Daar wacht Bingo mij op, de vrouw van Amadou, een vriend van mijn buurman. Ze hebben een campement, zoals alle lodges in Senegal noemen, aan de rand van een mangrove. Ik blijf heel de week bij Amadou totdat ik alle informatie heb verzameld. Elke middag eet ik mee met de familie, op zijn Senegalees. Met zes of zeven zitten we rond dezelfde grote schaal en iedereen eet zijn deel met een lepel of met de handen. Een van de vrouwen verdeelt de stukjes vis en groenten en werpt ze naar jouw kant. Rond ons scharrelen de kippen, wachtend op een onoplettend moment om de schaal in te duiken. Een paar dagen later eet ik bij een andere familie en zijn er twee grote schalen, eentje voor de mannen, de andere voor de vrouwen. Al is het gebruikelijk om gedurende maaltijd van plaats te wisselen en bij de andere schaal aan te schuiven. Een hoogst sociale gebeurtenis, zoals eigenlijk alle activiteiten hier zijn want al het leven speelt zich buiten en in groepen af.
Op zondag zijn het de lokale zwemkampioenschappen van Sokone. Een zwembad hebben ze niet, maar wel genoeg water tussen de mangroves. Twintig jongetjes met allen dezelfde blauwe zwembroek en witte badmuts zitten klaar op een stoeltje onder een grote tent. Voor de start geven ze alle belangrijke mensen netjes een hand en gaan op een keurige rij in het water staan. De afstand is zo’n 50 meter rond een geïmproviseerde paal. Bij de finish krijgen ze een klein papiertje met een nummertje met hun resultaat, zoals de wachtrij bij de slager.
Heel de week maak ik kennis met de Senegalese tijd. Zoals ze zelf zeggen “En Senegal nous n’avons pas une montre”. Bij een afgesproken uur moet je minstens twee uur optellen en zelfs dan ben je aan de vroege kant. Op weg naar de grote stad staat de roestige sept-place, een grote auto voor zeven passagiers, meer dan een uur stil langs de kant van de weg. Er is iets stuk, maar niemand weet wat en de chauffeur is nergens meer te bekennen. De Senegalezen vinden het wachten doodgewoon, terwijl ik duidelijk nog veel Westers bloed heb. Op dinsdagavond vindt er een grote worstelwedstrijd plaats, de nationale sport in Senegal. De wedstrijd start om zeven uur, Europese tijd. Twee keer staan we in een volledige lege arena, geen worstelaar te zien, maar als we om elf uur ’s avonds de arena binnenstappen, vindt er een onwaarschijnlijk tafereel plaats. De arena is zo groot als een half voetbalveld en afgezet met een geïmproviseerde houten omheining. Het publiek zit en staat rond het middenterrein waar de worstelaars zich voorbereiden. De voorbereiding is een bijzonder ritueel. De worstelaars lopen rond met een vreemde danspas en zijn versierd met de gekste voorwerpen. Regelmatig blijven ze staan en krassen wat tekens op de grond. Elke worstelaar heeft een team van helpers die nauwkeurig een verzameling plastic flessen met een gekleurde inhoud voor zich uitstallen, die de worstelaar vervolgens over zijn gespierde lichaam spuit, soms wel twintig verschillende soorten. Op deze manier roepen ze de hulp van God op. Een groep trommelaars en zingende vrouwen begeleiden het opwarmingstafereel waardoor de vechters volledig in hun trance geraken. "C’est le magique” zegt Lamin als ik vraag wat de voorwerpen en de flessen betekenen.
Ter voorbereiding van elk gevecht volgt er opnieuw een reeks rituelen waarna de worstelaars gekeurd worden door de scheidsrechter. De mengsels uit de flessen mag het lichaam niet te glad maken. De wedstrijd zelf is een kat en muis spel waarbij twee gespierde lichamen minutenlang wachten op een kleine onoplettendheid van de tegenstander. Een fractie van een seconde is genoeg om de ander op de rug te werpen. De winnaar gaat door, de verliezer moet onherroepelijk naar huis want soms tot grote ontgoocheling, woede, vertwijfeling en zelf complete trance leidt bij de verliezer. Na een spektakel van drie uur blijft er één winnaar over die naar huis gaat met een geldprijs of een paar koeien en zakken rijst. Deze worstelwedstrijd komt op de lijst van meest bijzondere momenten die ik ooit meegemaakt heb.
Na een fantastische week is het tijd om de rest van Senegal te verkennen. Via Kaolack reis ik naar Mbour, een grote vissersstad ten zuiden van Dakar. Het is een uitvergroting van het vissersdorp Tanji in Gambia en een mekka voor wie van houten vissersbootjes houdt. Daarna reis ik naar St-Louis in het noorden van Senegal. Het is de eerste stad van het Franse koloniale imperium en staat vol met oude herenhuizen. Hier zijn er meer toeristen te vinden, maar hostels bestaan nauwelijks in Senegal zodat andere reizigers ontmoeten lastig is. Een tour naar het vogelreservaat kost vervolgens de hoofdprijs en alleen rondwandelen in de stad is minder interessant. Met de fiets verken ik de omgeving en kom langs enkele zoutwinningsplaatsen. De vrouwen schrapen in de brandende zon met blote handen de zoutkorst van de oppervlakte. Voor 25 kilogram krijgen ze amper 150 CFA, omgerekend 25 eurocent.
De laatste drie dagen trek ik naar Dakar, door velen afgeraden om te bezoeken, maar in de levendige wijk waar ik verblijf, voel ik mij thuis. Toeristisch valt er, naast het pittoreske slaveneiland Ile de Goree, inderdaad weinig te beleven, maar het bruisende leven in deze hoofdstad is absoluut de moeite waard. Na twee weken Senegal is het tijd om naar de overkant te gaan. De teranga bezorgde mij een prachtige eerste week, maar als alleenreiziger is Senegal geen aanrader. Hoewel de mango’s uit de bomen vallen, het leven goedkoop is en het overal veilig voelt, is er weinig variatie in de steden en de natuur, zeker na three weken Gambia. Het is tijd voor het volgende continent, een nieuw hoofdstuk in ons avontuur. Inshallah zoals ze in het wolof zeggen, wat letterlijk betekent ‘als Allah het wil’, waarmee ze willen zeggen ‘veel geluk en plezier’.
7 Comments
Alleen reizen brengt meer contacten met zich mee, ….
Bij het lezen van de overvolle boot denk ‘ik’ onmiddelijk aan mijn werk.
Met daarachteraan; gelukkig kun jij het schrijven en is het een ervaring die velen zelfs in de overdenking niet kunnen voorstellen.
Zo ook de beleefde zwem en worstel wedstrijden, deze brengen ‘alle Olympische sporters’ in een uitzonderlijk perspectief.
Belevenissen bagage die een levenlang nodig hebben om tot besef te komen.
Bij ons zijn het de reigers en meeuwen, die in de stad hopen een graantje mee te pikken, daar kennelijk de pelikanen. Prachtig
Die pelikanen waren misschien wel het meest absurde zicht van alles. En dan de kleine jongetjes die de bek van de pelikaan vast pakten om hem te pesten, zoals ze in Nederland achter de eenden en duiven aanrennen.
Eigenlijk heb je veel gezien en gedaan die dagen zonder Zoe. Je hebt mooie fotos gemaakt, ze zijn zo apart. De hemel van enkele fotos zijn …speciaal. Vind da heel mooi.
Dankjewel!
Ik kan me zo voorstellen dat het soms frustreert dat als je afgesproken hebt om een bepaalde tijd dat de ander pas twee uur later aan komt… Wel leuk om een wedstrijd mee te maken! Is weer is anders dan op TV met alle rituelen erbij! Heb je er toevallig ook een foto van?
Ik heb helaas geen foto’s omdat ik liever niet midden in de nacht met mijn camera terug naar de lodge wilde wandelen. Op google zijn wel wat plaatjes te vinden, maar dat laat helaas niet zien hoe ik het ervaren heb. Zal nog een keer terug moeten gaan 😉