“Zweden zal hard zijn best moeten doen om Noorwegen te verslaan” zeggen we als we Lillehammer verlaten op zondagochtend. We kunnen ons nauwelijks voorstellen dat Zweden ons nog beter zal bevallen. Het zou ons zelfs goed uitkomen als Zweden lichtjes tegenvalt want dat maakt ons keuze veel makkelijker. Intussen gooit Noorwegen een paar extra troeven op tafel. We skaten over een slechte, onverharde weg als een tractor ons voorzichtig inhaalt. De tractor draait een paar honderd meter verder een veld in terwijl rechts van ons een prachtige boerderij ligt. “Dat is een mooie plek om te lunchen” denkt Olivier. Zijn maag rammelt en een pauze van al het gehobbel over de grindweg is welkom. Zoë skate honderd meter voor Olivier uit en is de boerderij al voorbij. ‘Die heeft nog geen honger, en even wachten doet ze ook niet’ denkt Olivier, die lichtjes geïrriteerd raakt omdat zijn maag op de hersenpan klopt. Uit het veld waar de tractor verdween, komt een motor gereden, dwars over de droge akker. Het is boer Jan Tore, die snel zijn tractor heeft geparkeerd en een praatje wil maken.
Als Olivier eindelijk bij de twee is, zegt Jan Tore onmiddellijk. “We have a private beach at the lake. Do you want to come for a swim?”. De prachtige boerderij is van hem en Olivier zijn beoogde lunchpauze is net geüpgraded tot een nog betere plek. Terwijl Zoë nog zegt dat we verder moeten om morgen in Hamar te raken, heeft Olivier het aanbod al geaccepteerd en is bijna omgedraaid. “nooit een uitnodiging laten gaan, weet je nog” zegt hij tegen Zoë. Ze weet dat hij gelijk heeft en denkt verbeten aan de vele kilometers die ons morgen te wachten staan om op tijd op de afspraak te zijn, maar stemt volmondig in. De glimlach op Jan Tore zijn gezicht verraadt dat hij opgetogen is met ons bezoek. “Twee dagen geleden was Martin Sundby hier op de boerderij, oud wereldkampioen langlaufen. Jammer dat jullie hem net gemist hebben. Hij zou onder de indruk zijn” zegt Jan Tore met een Engels accent dat een beetje Russisch klinkt. Hij rijdt voor ons uit met de motor en we draaien de oprit van de boerderij op. Die is, in tegenstelling tot de slechte weg, wel geasfalteerd. Helemaal beneden aan het water staat een grote partytent en een houten huisje. Daarnaast staat een springplank, liggen twee kayaks en een steiger met een motorboot. “Het water is heerlijk warm” verzekert Jan Tore ons, maar onze ervaring van de afgelopen dagen fluistert ons wat anders in. Het is een prachtige zomerdag, geen wind en bijna 25 graden. Het water is inderdaad, naar Noorse normen, aangenaam warm. “Jullie kunnen de tent hier opzetten” stelt hij voor als we een stuk appeltaart krijgen en een glas frisdrank. “Lang geleden hebben we een half jaar in Nieuw-Zeeland en Australië gereisd, toen we net getrouwd waren. Er was een vrouw in Nieuw Zeeland die ons ontzettend veel geholpen heeft, zonder wederdienst. We zijn blij als we andere reizigers kunnen helpen, zelfs dertig jaar later”. ’s Avonds vertelt Jan Tore dat hij kavels verkoopt in Sjosjoen, het bekendste langlaufgebied bij Lillehammer. “Ik ga jullie aan een huis helpen” zegt hij overtuigd. Weer een slag gewonnen door Noorwegen.
Een dag later komen we aan in Hamar, waar we uitgenodigd zijn door de producent van ons karren. Erik en Negar behandelen ons als koningen en proppen ons letterlijk vol met eten. We komen zeker twee kilo aan en genieten van een paar dagen rust. Er staan inmiddels 2.200 kilometer op de teller en ons lichaam voelt enerzijds topfit, anderzijds vermoeid aan. Erik, de eigenaar van Nordic Cab, biedt Zoë zelfs een baan aan voor één maand, voor na onze reis. Dat zou een perfecte start in Noorwegen kunnen zijn en het is de voorlaatste troefkaart van Noorwegen. De laatste troefkaart komt een paar dagen later als we skaten door het Femunden National Park. We hebben onze route gewijzigd om rendieren te zien, maar hebben slechts een sprankeltje hoop. De laatste keer dat we een specifieke route kozen om wilde dieren te spotten, was door de Chaco in Paraguay. Een helletocht die we niet snel opnieuw zullen doen. De steile klimmen maken het een helse tocht, maar de beloning is even groot. We zien wel vijftig rendieren in een prachtige, ruwe natuur. De laatste troefkaart van Noorwegen was een voltreffer. Nu is Zweden aan zet.
De eerste meters skaten we over een rustige asfaltweg met een ellenlange afdaling. Geen slechte start, maar al snel vallen de eerste druppels uit de hemel. Het is niet makkelijk om een slaapplaats te vinden en we belanden in het midden van een oude, verlaten bosweg. De tarp staat net op tijd om te schuilen voor een stevige regenbui. Ook Noorwegen begon met regen en natte voeten, dus deze slag blijft onbeslist. De volgende dag skaten we tot het eerste echte dorp in Zweden. Olivier kijkt al uit naar zijn favoriete activiteit in een nieuw land, de supermarkt verkennen. We zijn erg benieuwd naar de prijzen want Noorwegen was peperduur. Zoë hoopt vooral dat het brood zoals in Noorwegen is en niet het zuurdesem uit Denemarken. Zoals gewoonlijk duurt het supermarktbezoek veel te lang, naar Zoë’s gevoel die buiten in de kou wacht dan toch. Olivier keert terug met goed en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat het eten een tikkeltje goedkoper is dan in Noorwegen. Het slechte nieuws is dat het brood zuurdesem is en heel erg duur. Een minpuntje voor Zweden op de tweede dag, maar de strijd is nog lang niet beslecht.
De volgende dagen werkt Zweden aan zijn achterstand. Zweden is veel minder steil dan Noorwegen. Dat maakt het skaten een pak aangenamer, en het betekent ook dat er veel meer wegen zijn. Meer wegen betekent meer opties om te kiezen en rustige wegen. In Noorwegen waren altijd auto's, zelfs op de meest verlaten zandwegen. In Zweden skaten we halve dagen over kleine asfaltwegen en er passeren nauwelijks auto’s. De kleine wegen slingeren door dichte bossen en langs talloze meren. Af en toe slingert de weg door een klein dorpje waar de weg maar net tussen de huizen door past. We zouden zo de voordeur binnen kunnen skaten, zo dicht staan ze vaak op de weg. De huizen hebben allemaal de typische rode kleur. De rode kleur is een vorm van ijzeroxide. Het rood komt van het eerst gebrande en fijngemalen afvalerts uit de kopermijnen bij de Zweedse stad Falun. We zien overal droomhuisjes waar we zouden willen wonen, iets wat we in Noorwegen nauwelijks hebben gezien. In de dorpen zijn overal fietspaden en we zien veel meer mensen op de fiets. In Noorwegen zagen we af en toe een fietser, stuk voor stuk elektrisch, maar hier trappen mensen nog zelf. Het fietsroutenetwerk in Zweden is ook een pak uitgebreider dan in Noorwegen. Wij volgen grotendeels de Sverigeleden, het nationale fietsnetwerk met routes over het hele land. Zweden gooit heel wat troeven op tafel en wint de ene slag na de andere. Het gelijkspel komt snel dichterbij.
“Vind je het ook niet moeilijk dat we het hier ook leuk vinden?” vraagt Zoë, lichtjes bezorgd. We voelen dat Zweden ons ook bevalt en dat de keuze heel erg moeilijk zal zijn. Er zijn heel wat factoren die meespelen in onze afweging en beide landen zijn prachtig. De huizen en de fietscultuur bevalt ons meer in Zweden. De combinatie werk, sneeuw en de nabijheid van een luchthaven spelen in het voordeel van Noorwegen. Het Noors en het Zweeds lijken heel erg sterk op elkaar, maar niet genoeg dat we nu al een keuze kunnen maken om er eentje te leren. Sinds Denemarken zijn we bezig met Noors te leren, maar nu Zweden zo nadrukkelijk op de deur klopt, is onze motivatie daarvoor wat gezakt. Voor een objectieve mening moeten we niet bij de Noren of Zweden zelf aankloppen. Er heerst een lichte rivaliteit tussen de Noren en hun ‘grote broer’. Ze promoten hun eigen land, al kennen ze hun broertje niet echt. “I hope you choose for Dalarna” zegt een Zweedse vrouw tegen ons, terwijl we op Instagram een reactie krijgen “Sweden is nice, but you should come back to Norway”. Wij geven Zweden nog wat tijd om troeven uit te spelen al komt er een troef uit onverwachte hoek.