Onze reis zou nooit hetzelfde zijn zonder alle mensen die we ontmoeten en ons helpen. Sterker nog, zonder deze mensen zouden we al lang terug thuis zijn. Bergen en natuur zijn mooi, maar ze vertellen geen verhalen en stellen geen vragen. We dachten altijd dat de fietsen de aantrekkingskracht waren tot contact. Ze wekken de belangstelling en openen het gesprek. Na een aantal weken op de Appalachian Trail leren we dat de fietsen niet de grootste aantrekkingskracht is. Het is ons verhaal, ons avontuur dat mensen inspireert. De fietsen zijn het zichtbare deel daarvan, maar nu we wandelen op de trail en eruit zien als iedere andere hiker, worden we nog steeds overdonderd door de hulp van mensen.
Het begon al voor de start van de wandeling. We schreven een bericht naar een warmshower aan het einde van de trail. We vroegen of ze ons een nachtje wilde hosten op het einde van onze 1.000 kilometer, waarna we met de trein terug naar Atlanta zouden reizen om de fietsen op te halen. 'It is crazy that you have to do so much effort to pick up the bicycles. We will get them for you' was hun antwoord. Hu, wat, onze fietsen ophalen, 1.000 kilometer in het zuiden? Dat is even naar het zuiden van Frankrijk. 'Onze zoon fietste 5.000 kilometer door de VS. Zoveel mensen hebben hem geholpen en dit is onze manier om het terug te betalen' zeiden ze. We konden niet geloven dat mensen dit voor ons wilden doen. Echter was het ‘probleem’ nog niet helemaal rond. Hun familie woonden in het noorden van Georgia, zo'n twee uur van Atlanta, waar we verbleven. Hoe krijgen we de fietsen daar, dachten we. 'Wij brengen ze, het is maar twee uur rijden' zei onze host in Atlanta. 'Maar twee uur rijden, en twee uur terug' zeggen we met grote ogen. 'Ik rij iedere dag anderhalf uur naar mijn werk. Twee uur is niets' lachte Elizabeth. En zo gebeurde het dat Colin en Elizabeth onze fietsen naar het noorden van Georgia brachten waar ze werden opgepikt door Bob en Kim. Terwijl wij wandelden op de trail waren onze fietsen onderweg, waar ze op ons wachten als we klaar zijn. Het is onwaarschijnlijk, bizar en hartverwarmend op hetzelfde moment. Het leert ons hoe wij willen zijn als we terug thuis zijn. Ook wij zullen terugbetalen, net zoals Kim en Bob.
Op een avond zitten we op een bankje bij een shelter. Zoë vertelt over onze reis aan een paar mensen aan de tafel. In de shelter zitten twee vrouwen in hun slaapzak. Ze luisteren mee, maar nemen niet deel aan het gesprek. Hoewel we hetzelfde doen als iedereen op de trail, een deel van de 3.500 kilometer wandelen, vallen ze achterover van ons verhaal. Soms beseffen we zelf niet meer hoe bijzonder onze reis is. Het is ons leven, al bijna drie jaar lang en voor ons is het dagelijkse kost. De interesse en verbazing van anderen, doen ons realizeren waar we mee bezig zijn. We kunnen niet zonder de mensen die we ontmoeten, die ons volgen en die ons helpen. De volgende ochtend eten we ons ontbijt aan dezelfde tafel. Deze keer zitten de twee vrouwen in de slaapzak aan de tafel. Een van de twee wandelt naar Zoë toe en steekt snel een briefje van twintig dollar in haar hand. 'Voor wat inkopen in de winkel' zegt ze snel. Stotterend probeert Zoë ze zeggen dat dit helemaal niet nodig is, maar de twee handen van de vrouw klemmen zich rond Zoë haar handen. 'Jullie zijn mijn inspiratie' zegt ze met tranen in haar ogen.
In Erwin namen we afscheid van Simon. Na zijn vertrek, stond er nog bijna 500 kilometer op de planning, maar we voelden ons fit en dertig kilometer per dag werd bijna een normale dagafstand. Om te grappen zei Olivier 'we hebben nog 20 dagen om een beer te zien'. 'Dat zijn minder dagen dan hiervoor' zei Zoë die stilaan niet meer geloofden dat we er eentje zouden zien. Een half uur later wandelen een bocht om en een grote zwarte hond loopt voor ons uit. 'He, een loslopende hond' zegt Olivier. 'Of, euhm, wacht eens, dat is geen hond. Dat is een beer!' roepen we in koor. Voordat we realizeerden dat het een beer was, is hij verdwenen in de struiken. 'Ik wil hem eigenlijk langs de voorkant kunnen zien' zegt Zoë en we hopen al dat we er nog eentje zullen zien.
Een paar dagen later komen we Cindy tegen, een veertigjarige vrouw uit Dallas. We zagen haar al een paar keer met Simon erbij. Ze wandelt met een donkergroene rok dus wij noemde haar altijd 'rokje'. Ze wandelt heel erg traag, maar doet dagelijks toch bijna dezelfde afstand als wij. Na onze rustdagen in Erwin halen we haar opnieuw in en spreken af bij de shelter die avond. Haar idee was om een weekje te wandelen, dat werden er twee en nu is ze aan de derde week bezig. We kamperen een paar nachten samen en op de derde avond vraagt ze of we ook naar de hostel gaan, een logische volgende stop. We vertellen eerlijk dat we geen geld aan overnachting spenderen.
'I invite you' zegt Cindy vrolijk.
'Nee, nee, het is onze eigen keuze om er niet te slapen. We kunnen het betalen, maar we kiezen ervoor het niet te doen, zodat we langer kunnen reizen'.
'I like your company and I really want to support your trip'.
Cindy betaalde onze hostel en het gastronomische ontbijt. Ze trakteerde ons later nog op pizza en vertelde ons wel tien keer dat we haar inspiratie zijn om haar dromen te volgen. Ze is inmiddels thuis, en krijgt op haar kop van de family dat ze zolang weg bleef, maar de dagen in het bos hebben haar doen realiseren dat ze niet nodig om andere op te voeden. Ze stuurt ons in een bericht “I let hum simmer for a few days and I told him that I have done everything he wanted me to do for 27 years, which is half my life. I am going to do what I love to do now”. Het doel van onze reis is mensen inspireren te doen wat je graag doet. Het geeft ongelofelijk veel energie te zien dat ons verhaal individuen inspireert. We zeggen wel altijd dat we zelfvoorzienend en op eigen kracht reizen, maar eigenlijk doen we dat helemaal niet, we krijgen van overal in de wereld steun.
De laatste twee weken persen we er lange dagen met veel kilometers uit. We wandelen een 30 miler (48 kilometer), een hikers marathon. We zien twee beren, deze keer wel de voorkant en plots zijn we een paar kilometer van Paerisburg verwijderd. Wat oneindig ver leek en een bijzonder zware uitdaging is plots bijna gedaan. Duizend kilometer voelt nu als een makkie, totdat we terugdenken aan de pijnlijke schouders, de doorweekte schoenen, de ontelbare vliegjes en de stinkende kleren. Zoë had nooit gedacht dat ze meer dan een maand zou kunnen wandelen, net zo min ze ooit dacht 25.000 kilometer rond de wereld te fietsen, of Spaans te spreken. Het is het zoveelste bewijs voor ons allen, dat alles kan. Het sterkt ons zelfvertrouwen nog wat meer aan. Over een paar weken zitten we in de kano voor een ander onbekend avontuur. Dat zal echt zwaar worden, denken we nu. Net zoals iedereen hebben wij angst voor het onbekende, maar we hebben ook ervaring met onbekende. Het is een andere belangrijke les die we geleerd hebben. Als je het leven spannend wilt houden, moet je nieuwe dingen proberen, hoe spannend dat ook is. En dat hoeft heus geen wandeling van 1.000 kilometer zijn! Wat wil jij nog?