Ons ‘plan’ is natuurlijk om de grote plas over te steken naar Latijns Amerika. Als het even kan, doen we dat het liefst al liftend per zeilboot. We zullen ter plekke wel ervaren of dat kan, en of we überhaupt al fietsend tot de kust van Portugal komen.
Jeske is zeilster bij Nederland en vaart met haar 49’er in de snelste Olympische boot. Ze is mijn buurmeisje in het topsporters-complex en nam ons, in ruil voor een rugbyles, één dag mee het water op. Het tripje stond al weken gepland, desondanks kan het geen kwaad om het voor deze blog even gelijk te trekken aan een snelcursus zeilen. Wij, als leken, weten nauwelijks hoe de wind waait en hoe je tegen de wind in kunt inzeilen. Bovendien tellen onze ervaring niet verder dan 1x windsurfen en een rondje in de optimist. Terwijl ik wist in wat voor gevaarte Jeske dagelijks traint, dacht Olivier deze dag in een bootje rond het meer te dobberen. Blijkbaar (dat wist ik niet) had hij werkelijk geen idee wat voor boot Jeske zeilt.
Dat er geen zitplaatsen in deze boot aanwezig zijn, werd Olivier pas duidelijk tijdens het optuigen. Minstens 1 uur waren we bezig met lijnen knopen, lijnen recht trekken, schroefjes afstellen en lijnen verbinden. We staarden geregeld naar de hoeveelheid bedrading. Waar dienen ze allemaal voor? en hoe gaan wij straks die boot besturen? De 49’er (uitspraak in het engels) is meer te vergelijken met een ruimteschip dat over het water scheert. De boot heeft vleugels die als voetsteun dienen voor de beide bemanningsleden. Om de boot in evenwicht te houden hang je zelf buiten boord aan een trapeze. Koeltjes vertelde Jeske ons hoe we de trapeze konden vast klippen aan onze gordel en dat we vooral ons voorste been gestrekt moesten houden omdat we anders het zeil in gekatapulteerd zouden worden. Verder zouden we zeker niet te langzaam het derde zeil mogen heisen, anders zou het zeil in het water komen en hadden we kans op een crash.
Gelukkig had Marit (skister uit het sporters-gebouw) al 1x eerder gezeild op de 49’er en konden wij nog even afkijken hoe zij het er vanaf bracht. Ondertussen scheurde wij er in de motorboot achteraan. Sven, het broertje van Jeske, die de motorboot bestuurde en zelf ook een ervaren zeiler is, vertelde ons hoe we straks de boot recht op het water moesten houden. Het kwam neer op een beetje aan een trouw trekken, tenminste zo klonk het vanaf de rubberboot. Toen we een voor een zelf bij Jeske aan boord stapten, bleek het lichtjes anders.
De eerste 30 minuten heb je geen benul hoe vlak je lichaam over het water suist. Met totale focus ben je bezig om je taak goed uit te voeren en vooral straks niet door dat zeil heen te schieten. In tegenstelling tot wat je denkt zijn de handelingen erg subtiel. In onwetendheid en met serieus verantwoordelijkheidsgevoel volg je de signalen van Jeske op. Jeske zegt ons regelmatig dat we vooruit moeten kijken zodat we zien waar we heen varen, maar vooruit kijken en een zeil in het oog houden, gaat niet heel soepel waardoor we af en toe wat water happen. Na een paar keer gijpen zonder kopstoot van de giek, mogen we het voorste zeil heisen. Dat is de taak van de bemanning, wij dus, waarbij je als een gek aan de touwen gaat trekken in het midden van de boot. Met het grote zeil vliegt de 49’er in kruissnelheid over het water. Een fantastisch gevoel waarbij je ervaart hoe subtiel elke beweging luistert.
Wikipedia noemt het ‘high-performance sailing’ en dat is de geschikte benaming. Onwijs gaaf avontuur en een hoop geleerd over het zeilen, het water en de wind!