Daar staan we dan, voor de deur van ons tijdelijke huis. Zoë trekt aan de grote bel die naast de deur hangt en luidt zo het einde van onze reis op eigen kracht. Het is exact dertig september, vier jaar nadat we in Amsterdam op de fiets stapten en vertrokken op een onbekend avontuur. Anderhalf jaar geleden zeiden we ‘het zou leuk zijn het cirkeltje rond te maken en thuis weer aan te komen’. Maar wat is thuis na vier jaar reizen? België, Nederland, onze tent, het buitenleven, de fiets, de natuur?
We zetten de grote golfplaat opzij die de deur blokkeert. Bij de buren hebben we de sleutel opgehaald, we steken hem in het slot en doen de deur open. Achter de eerste deur komen we bij de trappenhal die in een felgroene kleur is geschilderd. Er hangt een papier op de deur waarop een verbodsbord met een paar schoenen staat en de tekst ’skogräns’. In Scandinavië doet iedereen zijn schoenen uit binnenshuis. We nemen twee huispantoffels uit een stalen kist en openen de deur naar de woonkamer. ‘Onze thuis voor de komende twee maanden’ zegt Zoë trots als ze de deur openzwaait. We staan in de keuken, die ook de woonkamer is. De kastjes zijn okergeel, er staat een ouderwetse houtkachel om op te koken en een elektrisch fornuis. We zijn beland in het vakantiehuis van een collega van Olivier’s vader. Bijna alle schoolvakanties komen ze hierheen. Tussendoor staat het huis in winterslaap. We moeten het water aansluiten en het huis opwarmen. Er is luftwärme, een soort airconditioning, maar dan om op te warmen. ‘Vijftien graden warm genoeg?’ vraagt Olivier.
We zijn de afgelopen vier jaar zo vaak op een nieuwe plek aangekomen. We kennen de routine, alles gaat automatisch. De sportkleding in de was, de natte tent uithangen, schoenen drogen en de batterijen aan de opladers. We organiseren ons alsof we morgen weer vertrekken. Het is erin geslepen, maar het besef dat we twee maanden niet moeten inpakken, is er nog niet. Twee maanden in hetzelfde bed, twee maanden aan dezelfde keukentafel, twee maanden dezelfde douche, dezelfde voordeur, dezelfde koelkast. Het klinkt als een ontzettend lange tijd, maar we weten dat die tijd voorbij zal vliegen dus we gaan onmiddellijk aan de slag. De eerste vier dagen hebben we nodig om wat achterstallig werk in te halen. De laatste zes weken sliepen we twee nachten in een huis, al de rest in de tent. We hebben een berg emails te verwerken en verhalen die dringend online moeten. Op zondagavond zijn we klaar en zeggen ‘morgen is het zover’.
De laatste dagen op de skates hebben we uitgebreid nagedacht hoe we beginnen aan ons boek. We willen een tafelboek vol met foto’s, ons reisverhaal, geleerde lessen, statistieken en praktische tips. We beginnen bij het begin en lezen iedere blog, bericht op sociale media en mail terug. Op de gele keukenkasten delen we onze reis op in drie delen. We schrijven alle inspiratie op kleine papiertjes en plakken ze op de kast. Al snel zien we thema’s terugkomen. Afzien, samenwerken als koppel, motivatie, routine, hygiëne en zoveel meer. We verplaatsen thema’s en krijgen steeds meer structuur in het boek. Het resultaat is zo’n honderdvijftig pakketjes met kaartjes. Ieder pakketje is een hoofdstuk in het boek. Het schrijven kan beginnen.
Al heel snel hebben we onze reisroutine aangepast naar een woonroutine. Het huis heeft iets heel avontuurlijks midden in het groen. Het is een perfecte overgang van het eenvoudige leven onderweg naar een klein beetje luxe. Net zoals tijdens de reis is iedere dag een zondag en iedere dag een maandag. Weekend bestaat niet en het schrijven is verweven met de rest. We sporten, we schrijven, we bakken ons eigen brood, we verkennen onze nieuwe omgeving, we leren over de elandenjacht, we fietsen één keer per week naar de supermarkten, we leren onze twee Nederlandse buren kennen en we verzamelen brandhout in het bos. Tijdens het schrijven nemen we een pakketje kaartjes van de keukenkast en schrijven een nieuw hoofdstuk. Zoë neemt het stapeltje ‘routine creëren’ en zegt ‘grappig, we zitten na twee weken al weer in een nieuwe routine’. We schrijven één tot twee hoofdstukken per dag en schieten aardig op. In ons uitgebreide Excel schema kunnen we steeds meer blokjes groen kleuren. Intussen begint Zoë aan het design, terwijl Olivier onderzoek doet naar het daadwerkelijk uitgeven en verkopen van een boek. We dachten dat schrijven het meeste werk is, maar hoe meer we lezen over het vervolg, hoe langer onze planning wordt. Voorlopig hebben we geen uitgever en doen we alles zelf. Ontwerpen, crowdfunding, printen, promotie, lancering en verkoop. Het overweldigt ons een beetje, maar we hebben geleerd om alles stap voor stap te doen. Als we vier jaar geleden begonnen met het plan ‘laten we veertigduizend kilometer reizen op eigen kracht’, zouden we er nooit aan begonnen zijn. Stap voor stap, doel voor doel, zo komen we er.
De blaadjes zijn intussen al lang van de bomen en we hebben de eerste sneeuw gehad. We zitten boven zestig graden noorderbreedte en de dagen worden zichtbaar korter. ’s Ochtends is het tot half negen donker en ’s middags schemert het vanaf drie uur. De temperaturen duiken ’s nachts onder nul en binnen is het amper twaalf graden in de ochtend. We sporten eerst een uur en steken daarna de kachel aan met onze houtvoorraad uit het bos. Geleidelijk warmt het huis op, maar we schrijven de hele dag met een heerlijk dikke trui. Er is de luxe van de luftwärme, maar bij vijftien graden houden we het hoofd koel. Boven in de slaapkamer is het zes graden. Als we in bed duiken, trappelen we het bed warm en kruipen extra dicht tegen elkaar aan. We houden zo een beetje vast aan het buitenleven, maar dan met een stevige scheut luxe. We missen het slapen in de tent nog niet, maar door het schrijven beleven onze reis helemaal opnieuw. ‘Als ons boek een bestseller wordt, reizen we verder’ zegt Olivier. Hoe dan ook, de reis gaat nog even door.
2 Comments
Wij wonen in Bergeijk (vlak bij Neerpelt). Wij zijn Belgen – hebben aan de KUleuven gestudeerd – maar wonen al 44 jaar in Nederland waar we les hebben gegeven in het voortgezet onderwijs. IK heb ooit gerollerskiet en ik heb met bewondering de film over jullie tocht met roller skates bekeken. IK vroeg me wel af hoe jullie afdaalden. IK neem aan dat de zelfgemaakte remmen zo sterk waren dat jullie met de roller skis geen remmende bewegingen moesten maken. Jullie mission statement is prachtig en erg belangrijk is dat jullie met de lokale bevolkingen kunnen communiceren (o.a. in het Spaans) Ik ben zeer benieuwd naar jullie boek.
Hoi Ludo!
Wat leuk om zo’n uitgebreide reactie te ontvangen. Bergeijk is inderdaad dicht in de buurt van Olivier’s thuis. We horen steeds vaker dat iemand op de roller ski’s heeft gestaan. Het is dus toch niet zo’n onbekende sport, al zie je het nauwelijks ooit iemand doen in Nederland. We hadden twee remsystemen met de roller ski’s: op de kar en op de skate zelf. De rem op de kar was meestal (uitgezonderd de zeer steile hellingen in Noorwegen) voldoende om ons af te remmen. De remmende beweging met de roller ski’s is bijna onmogelijk door de grote wielen. Met de voetrem (bevestigd aan de skate en onze kuit) kunnen we wel remmen.
We houden jullie op de hoogte over de voortgang van het boek!
Veel groetjes,
Zoë en Olivier