In het kleine dorpje Dombühl stopt de trein, één halte voor de stop die we in gedachten hadden. Olivier kijkt snel op de kaart om een nieuwe kampeerplek te zoeken. Er is voldoende bos met een aantal kleine paadjes, opties genoeg dus. Vanuit de trein zagen we dreigende wolken, maar op het kleine perron is het droog en zien we alleen een lichtgrijs wolkendek. Misschien lukt het om een plek te vinden voordat het begint te regenen, denken we. Het dorpje is doods, de straten nat en verlaten na de laatste regenbui. Voordat we een plek zoeken, moeten we onze waterflessen vullen. We fietsen langs een eenvoudig pizzarestaurant, volkomen ongezellig, maar er zitten wel mensen. Veel andere opties zullen er waarschijnlijk niet zijn in het dorp. Zoë pakt de waterflessen en gaat naar binnen. 'Jeetje, wat goedkoop hier. Zeven euro voor een pizza,' zegt ze met de gevulde waterflessen in de hand. We zijn de Noorse pizzaprijzen gewoon en daar krijgen we voor zeven euro net een pizzapunt. Bijna vallen we in de verleiding om een hele pizza mee te nemen als avondeten, maar we besluiten dat we eerst een paar dagen moeten fietsen om dat te verdienen. Bovendien hebben we de restjes van Sigrid's heerlijke eten van gisterenavond gekregen.
We fietsen het dorp uit tot aan de rand van het bos. Daar draaien we een grindweg op en speuren links het bos in. Er zijn een paar kleine paadjes die het bos ingaan en we kiezen er willekeurig een die weinig belopen lijkt. Na zo'n driehonderd meter loopt het pad dood en vinden we een vlak plekje om de tent op te zetten. Rondom ons staan overal berkenbomen die nog wachten op warmere temperaturen om aan de blaadjes te beginnen. Terwijl Zoë de tent opzet, warmt Olivier het eten op. We gaan op op de grond zitten, vullen de plastic kommetjes met eten en kijken elkaar even met een brede glimlach aan. Wat hebben we hier naar uitgekeken! Een paar weken op avontuur, geen stress over de Engelse boeken, verhuizen en spullen opslaan. Een paar weken daar waar we ons het meeste thuis voelen en tot rust kunnen komen. Op de fiets, in de tent, in de natuur.
De eerste week volgen we de Trans Germany Bikepacking trail. De route doorkruist Duitsland van Zuid-West tot Noord-Oost. Wij pikken de draad op bij het dorpje Dombühl, net ten zuiden van Nuremberg. Vanaf de eerste meters is het duidelijk wat ons te wachten te staat. Een prachtige trail met heel veel hoogtemeters. De route probeert iedere weg waarop een auto rijdt te vermijden, dwars over iedere heuvel, zoveel mogelijk door het bos en het liefst kleine paadjes. Zo hoort bikepacking te zijn, alleen zijn wij daar niet helemaal op uitgerust. In onze fietstassen zit een laptop, een exemplaar van ons Engelse boek, nette kleding voor de presentatie, Zoë's breinaalden en wildplukboek, een bijl en een zaag. We zijn allesbehalve lichtgewicht bepakt, maar ons doel is allesbehalve om kilometers te maken en zo licht mogelijk op pad te gaan. Integendeel, we hebben deze keer een heel ander doel.
Na twee dagen vraagt Zoë: "Wat is eigenlijk jouw doel van deze tocht?"
"Uitrusten, genieten van het fietsen en kamperen, onderweg zijn zonder echte planning en leren om niet steeds verder te willen," antwoordt Olivier.
"Mooi zo," zegt Zoë, "dan wil ik een dealtje sluiten. Ik mag iedere dag 6 tot 7 keer stoppen om plantjes te bekijken en te plukken."
"Drie tot vier keer," countert Olivier.
"Oké, vijf dan," besluit Zoë.
Tijdens onze hele wereldreis is onze competitiviteit steeds onze valkuil geweest. Een dagdoel moesten we altijd behalen, vaak ten koste van een mooie kampeerplek. Een rustdag was altijd binnen met een computer en internet. Rustig fietsen bestond niet in onze woordenlijst. Pas na anderhalf jaar op reis namen we voor het eerst een rustdag in de natuur.
Sinds we in Noorwegen wonen, proberen we steeds meer te verlangzamen op onze avonturen. Onze inspiratie is Lars Monsen, een Noorse avonturier, die op zijn avonturen steeds weer verschillende dagen op een plek blijft en daar zo intens gelukkig mee is. Sindsdien droomt Zoë ervan om een heel jaar buiten te leven.
Deze drie weken hebben we geen echte planning gemaakt. We hebben wel een route, maar geen enkele dagafstand die we moeten halen. Een van de eerste vragen die van de Duitsers krijgen, is hoeveel kilometer we al gedaan hebben, of hoeveel kilometer de hele trail is. "Geen idee," antwoorden we, gevolgd door een verbaasde Duitse wenkbrauw.
Wildkamperen is in Duitsland niet toegestaan dus om meerdere dagen op één plek te blijven, is niet zo makkelijk. We vinden het verlangzamen dan maar in lange ochtenden voordat we op de fiets stappen, lunchpauzes van ruim twee uur en blij zijn als we dertig kilometer hebben gedaan. Het is af en toe een test voor onze competitieve geest, maar eigenlijk gaat het verbazend goed. Misschien komt het doordat we gewend zijn aan het langzame leven in Noorwegen, misschien hebben we zoveel nood aan rust na de extreem drukke maanden, misschien is het verlangzamen een doel op zich dat ons uitdaagt. Hoe dan ook, we rusten uit op de fiets en in de natuur.
Op een van de avonden in het Zwarte woud komt er een andere fietser aan bij onze kampeerplek. Hij kijkt ons verbaasd aan als we vertellen dat we hier al een dag staan met de tent. Met zijn bikepacking uitrusting is er nauwelijks plaats voor een extra banaan. Zijn verbazing wordt nog groter als we die avond een linzenstoofpotje met kruidenkaas en verse groeten verpakt in tortillawraps klaarmaken. Zijn eigen avondeten bestaat uit gedroogde producten die zo weinig mogelijk plaats innemen en zo licht mogelijk zijn. Met veel plezier neemt hij een wrap aan en daarna een tweede. We mogen dan veel meer bagage hebben, het geeft ons zoveel vrijheid en de mogelijkheid om te verlangzamen. Minimalistisch reizen zoals David is ook mooi, maar we zouden teveel kilometers maken en voorbij razen aan de tijd waar we nu zo van genieten. We zouden minder kunnen genieten van het verblijven in de natuur en steeds weer aan onze etensvoorraad denken. We zijn blij hoe we de afgelopen drie weken zo ontspannen zijn geweest en mogen trots zijn op onszelf.
7 Comments
Heey zoë en Olivier!
Leuk om weer even blog van jullie te lezen! En ook heel herkenbaar. Reizen kent zoveel aspecten en verdiepingen. Dit bovenstaande hadden wij in Portugal voor het eerst. Van de grote trekkingfiets met de vouwfiets langs de kust en al helemaal toen wij Sam een Fransman tegen kwamen, die 2 maanden deedt over een afstand waar wij daarvoor 2 weken over hadden gedaan hahah. 😀 Groetjes, Robin Succes daar!
He Robin!!
Wat leuk dat je nog steeds meeleest :). Wij kwamen in Brazilië ook eens een fietser tegen die op 5 maanden zo’n 200 kilometer had afgelegd, haha. Hij was zo blij om bij mensen te zijn dat hij in ieder dorp een paar weken bleef. Dat is toch net wat te langzaam voor ons :p
Hoe gaat het met jullie tiny house?
Groetjes!
Hoi Zoë, en Olivier,
Ik kreeg jullie mailtje en dacht, wie zijn dat nou weer? Ken ik deze mensen? Tot er een lichtje ging branden. Oh, dat boek!! Wat leuk om weer wat over jullie te lezen. Van het boek heb ik ook zo genoten. Wij fietsen ook al een aantal jaartjes. En het onderweg zijn, vinden we zo leuk. Niet weten waar je ‘s avonds je tent opzet. Heel veel succes. Gr. Marijke
He Marijke!
Wat leuk dat je even reageert! Klopt helemaal, onderweg zijn is zo leuk en dat missen we ook iedere keer als we te lang een vaste plek hebben :). De combinatie is het mooist, onze basis hebben en dan veel op avontuur!
Wat leuk om te lezen dat jullie moeite hebben met het bouwen van het competitieve doel. Zo veel mogelijk doen en zien om er het maximale uit te halen. Maar door verlangzamen beleef je alles intenser. Ik heb dat ook moeten leren hoor, ha ha…dankzij Gerry.
Superleuk om weer eens wat van jullie avonturen te lezen.
Sorry foutje “afbouwen” bedoelde ik…
Niet gemakkelijk voor twee competitieve mensen! Maar het lukt ons steeds beter. Sinds twee maanden dragen we geen horloge meer en dat is misschien wel het grootste hulpmiddel om te verlangzamen 🙂