Het idee van de Appalachian Trail ontstond in 1921 toen bosbouwkundige Benton MacKaye met het visionaire idee kwam van een lange afstandswandeling in het oosten van de VS. De hele trail zou gebaseerd moeten zijn op vrijwilligers en kleinschalige economie, die kleine boerderijen en wilderniskampen moest verbinden. Veel verder dan de visionaire ideeën kwam MacKaye niet totdat Myron Avery voor de realisatie van het project zorgde. Zijn ideeën botsten met die van MacKaye, maar hij was een aanpakker die het visionaire opzij kon schuiven. In 1937 was de trail klaar, maar er was nauwelijks enige aandacht voor. Amerikanen zijn sneller te winnen met fastfood, minigolf en mooie autoroutes. Tussen 1937 en 1969 waren er slecht 59 registraties van een complete thru hike. Het duurde tot de jaren '70 voordat de trail bekend werd bij het grote publiek. In de jaren '90 probeerde jaarlijks zo'n 100 wandelaars de volledige Appalachian Trail van start tot finish te wandelen. In 2000 waren er meer succesvolle pogingen dan in alle 60 jaar ervoor. De teller staat intussen op meer dan 20.000 met jaarlijks meer dan 3.000 wandelaars die de poging wagen, waarvan een derde vrouwen zijn. De oudste thru-hiker was 82 jaar en zelfs enkele blinde mensen hebben de trail in een stuk gedaan. Het aantal thru-hikers is niets vergeleken met de miljoenen mensen die jaarlijks de trail bezoeken. De meeste daarvan zijn dagjes toeristen die naar de parkeerplaats rijden in de populairste parken, vijfhonderd meter wandelen naar het uitkijkpunt, twintig selfies nemen en voldaan terugkeren om te stoppen bij het eerste wegrestaurant. Hoe populair de trail ook is, we zien amper tien andere wandelaars per dag. Het grootste deel wandelen we alleen door de groene tunnel in het einde van de lente.
Buiten die tunnel is het heet onder de brandende zon, maar daar hebben we geen last van onder het groene bladerdek. Kleren uitwassen en drogen na het wandelen is bijna onmogelijk, want ze drogen niet in het vochtige bos. Onze zonnelader laadt amper op en het potje zonnecrème is onaangetast. Het bladerdek beschermt ons niet alleen tegen de zon, maar ook tegen de regen. Deze tijd van het jaar zijn er bijna dagelijks onweders, waarbij de hemelsluizen een paar keer helemaal open gaan. De bomen vertragen de regen en uiteindelijk druppelt het water door de bladeren, maar tegen die tijd hebben we de regenhoes en onze regencapes al lang over onze tassen.
De uitgeputte en doorweekte wandelaar die ons op de eerste avond bijna betrapte op een naakte regendouche heet Gary. Hij is 61 en wandelt een maand over de trail. De tweede nacht slapen we weer in dezelfde shelter en hij vraagt of hij mee mag wandelen de volgende dag. We hebben zijn snelheid al ingeschat en het lijkt erop dat hij goed doorwandelt, een belangrijk criterium. Gary puft en hijgt, het zweet gutst van zijn gezicht, maar hij doet alles om ons te volgen. Gary komt uit Chicago en is onderzoeksjournalist die werkte in Irak, Cuba en El Salvador. 'I was in jail several times in Cuba, to scare off local people to not talk with me'. Hij praat erover alsof het niets is. Nooit was hij bang, maar hij is als dood om een beer te zien. Van nature praat hij heel luid dus eender welke beer in een straal van vijf kilometer is al lang op de vlucht. Samen met Gary zullen we geen beer zien, maar zijn gezelschap is wel aangenaam. We wandelen die dag 16,5 mijl, omgerekend bijna 27 kilometer, wat voelt als een monsterafstand met twintig kilo op de rug. Beneden in het dal komen we na drie dagen, door de meeste gelopen in vier dagen, aan bij Neels Gap, een legendarische eerste stop van alle thru hikers. Plots ligt er een zwarte asfaltweg met veel verkeer, de eerste tekenen van beschaving na drie dagen bos. Aan de overkant staat een grote houten chalet waar de trail dwars doorloopt. Het is de meest strategische outdoorwinkel ter wereld. Jaarlijks zijn ze maart en april verzekerd van 3.000 wandelaars die net begonnen zijn aan hun missie om Maine te bereiken. Het grootste deel is slecht voorbereid en weet na drie dagen wat er allemaal mist aan hun bepakking, of wat veel te zwaar is. Het is er peperduur, maar een vermoeide geest is makkelijk te overtuigen. Wij vallen alleen voor de diepvriespizza die al bijzonder goed smaakt, zelfs na amper drie dagen.
'Zoë and Olivier!' roept een grote man als wij net onze pizza op hebben. Hij heeft lang grijs haar dat in een staartje zit, met een volle grijze baard. Zijn broek zit vol verfvlekken en is half gescheurd. Langs hem staat een kleine vrouw in een roze pyama-outfit. 'Winton?' vraagt Olivier. Via onze laatste host in Atlanta zijn we in contact gekomen met Winton, de oude eiganaar van de outdoorwinkel in Neels Gap. Snel zal hij onze 'trail-coach' zijn, een belangrijke steun en hulppunt tijdens de gehele hike. Hij komt ons ophalen en neemt ons mee naar zijn huis.
Gary zat naast ons toen Winton ons riep.
'Do you also want to come?' vroeg Winton.
'No, no, I don't want to benefit from Zoe's and Olivier's contacts'
'That's the way the community works, man'
'Well, if you invite me' riep Gary uiteindelijk.
Zo zaten we met zijn drieën stinkend van het zweet op de achterbank bij Winton. We dachten vijftig nachten in de tent te slapen, maar na twee nachten krijgen we alweer een zacht bed. In tegenstelling tot Winton zijn outfit en rommelige auto, is het huis een waar paradijs. Verscholen in het bos ligt het oude vakantiehuis van de ouders. Het is mooier dan het vakantiehuis waar je van droomt. Het huis bestaat volledig uit hout en ligt op een beboste helling na een lange oprijlaan die geasfalteerd is. Er zijn twee verdiepingen met een groot balkon waar zetels en hangmatten hangen. Ze verhuren het huis op Airbnb wat verklaart waarom het zo mooi opgeruimd is. We vallen weer met ons gat in de boter, niet voor de eerste keer deze reis.
Na een nacht in een zacht bed en met gewassen kleren staan we pas na de middag terug op de trail. Het is vandaag Gary zijn verjaardag. Voor het eerst in zijn leven viert hij het niet met zijn familie, maar samen met ons op de trail. Net voordat we aankomen bij de shelter wachten we even op Gary die wat achterop loopt. Als hij bij ons komt, staan er tranen in zijn ogen. 'Are you oke?' vraagt Zoë. Al snikkend zegt hij 'it's my wife's birthday too today'. Gary zijn vrouw overleed vier jaar geleden aan kanker. Hij barst in tranen uit en laat zijn emoties de vrije loop. Zoë legt haar hand op zijn schouder, een aai. Vluchtig denkt ze, hoe persoonlijk kan ik zijn bij een man die ik net ken? Het is intuïtie, dit moet eruit. Zoë veranderd van houding en geeft hem een stevige knuffel. Ze houd hem lang vast. Het is wat nodig was. Er komt een pijnlijke snik. Zijn handen leunen nog in zijn wandelstokken en hij stampt er drie keer mee op de grond. In scheurende woorden roept hij huilend 'I miss her so much!'. De pijn dreunt rechtstreeks naar ons hart. Daar staan we, verlaten in het bos, met een man die we twee dagen kennen die al zijn emoties laat varen. Hij huilt zeker vijf minuten. We zeggen niets. We laten zijn emoties luchten en zijn blij dat wij er voor hem zijn op dit moment. Het is mooi en tegelijk moeilijk om te zien hoe een volwassen man het zo zwaar heeft. Hij huilt de laatste stukken emotie eruit en bedankt ons voor de steun. Daarna is hij in mum van tijd terug in zijn onbezorgde, sterke houding. We wandelen de laatste meters naar de shelter waar we een paar andere wandelaars treffen.
Na twee nachten in een shelter kiezen we deze keer voor de tent vijftig meter ernaast. Geen krakende matjes en een snurkende Gary naast ons. In de voormiddag reden Olivier en Gary samen naar de supermarkt dus we hebben een voorraad verse groenten en lekker eten. Terwijl Zoë de hele tafel aan haar lippen heeft met ons reisverhaal, leeft Olivier zich uit met de benzinebrander. Olivier is altijd de kok en is tegenwoordig aardig ervaren in lekkere kampeermaaltijden. Deze avond staat er pasta met roomsaus en groenten op het menu. Als het eerste kommetje pasta op tafel verschijnt, kijkt Iwan verbaasd op. 'So much!'. Hij is vijftien en wandelt samen met zijn moeder een week op de AT. Zijn avondmaal bestaat uit een klein zakje instant rijst dat zijn kommetje niet half vult. Jaloerse blikken kijken onze bakjes aan als ze hun eigen magere, en weinig voedzame maaltijd zien. De meeste wandelaars eten alleen instant rijst, pasta of noodles. Wat kokend water erbij, vijf minuten wachten en klaar. Als wij dat doen, vallen we na een week als een pudding in elkaar. Op de hoek van de tafel zit een ros meisje, ze is klein en heeft een mollig gezicht met zomerse sproeten. Ze vertelt dat ze vorig jaar de AT wandelde en vijftig pond (vijfentwintig kilo) verloor op drie maanden. Ze at slechts twee keer per dag en meestal niet meer dan een zakje noodles. Dat zijn 300 kCal, terwijl je er makkelijk 4.000 verbruikt op de wandeldag. Ze kreeg een hersenbloeding en werd afgevoerd. Het duurde zes maanden om te herstellen en nu kan ze eindelijk de trail verder wandelen. Deze keer eet ze ook tijdens het wandelen en zelfs een dubbel avondmaal, twee zakjes noodles. We scheppen ons tweede bakje pasta op en Iwan valt bijna achterover. 'There is more!' schatert hij. We geven hem een half bakje wat hij geduldig oppeuzelt. Al snel krijgen we onze eerste trailname: 'chefs'.
Gary kroop de eerste nachten zonder wasbeurt met zijn natte kleren in de tent. Hij staat vol met schuurplekken onder zijn armen en tussen zijn benen. We vertellen dat we ons iedere dag wassen, wat voor ons al meer dan twee jaar routine is. Door wat we zien bij alle andere wandelaars ervaren we dat we heel wat ervaring hebben met het buitenleven. We weten hoe het is om voor onszelf te zorgen, ons schoon te houden, goed te eten, ons droog te houden en te genieten. Als enige van alle wandelaars kwamen wij 's middags aan met droge kleren. Al de rest kwam doorweekt aan en bleef, tot onze verbazing in de natte kleren zitten. Een koppel probeerde vuur te maken, maar het lukte ze niet. Dankzij de bushcraft cursus van Siegurd weten we tegenwoordig hoe het moet, al is het natte bos na een week regen een goede test. Het lukt ons en iedereen kan zijn sokken drogen rond het vuur. Zoë bakt brood en deelt aan iedereen een stukje uit. Het maakt ons een beetje trots dat we dit kunnen en dat we anderen kunnen helpen. Een weekje op avontuur in de natuur kan iedereen, maar buiten leven voor lange tijd vereist meer. Het buitenleven is ons huis en daar genieten we nu volop van. Gary besluit de volgende dag een dagje rust te nemen en lift vanuit Unicoi Gap naar Hiawassee, zo'n 10 mijl van de trail voor een nacht in een hotel en wat comfort. Wij wandelen door en liften twee dagen later vanuit een ander punt naar Hiawassee voor een nieuwe bevoorrading. Het is opnieuw Winton die ons oppikt. 'We missed you guys! On the trail we never say goodbye, we always say see you next time'. Vandaar dat hij onze trail-coach is. Zo overleven we die vijftig dagen wandelen wel denken we beiden als we op de achterbank zitten op weg naar Winton's huis. Twee dagen tent, een nacht in een bed, al zal die luxe niet heel de trail beschikbaar zijn.