Het is een gigantische beverdam die ons als een muur blokkeert. We moeten de beverdam opklimmen, gezien we tegen de stroom ingaan. Dat is onmogelijk zonder de wax laag van onze kano te slijpen. We gaan te water en beginnen een stukje van de dam open te breken tot er een stroompje ontstaat waar we de kano de waterval op kunnen duwen. Het geheel neemt een goede 15 minuten in beslag, maar we stappen voldaan weer aan boord als de klus erop zit. “Dat was leuk” zeggen we tegen elkaar. We hebben de woorden nog niet uit gesproken of ze worden gevolgd met “Oh, leuk! Nog een”. We herhalen de procedure en klappen in de handen. Zo nu kunnen we door. Het heeft niet veel bochten nodig voor we ons beginnen te realiseren dat dit geen lachertje is. De bevers hebben ons een serieus parcours gebouwd. Bij de tiende beverdam beginnen we ons langzaam zorgen te maken. We weten dat het donker wordt en dat er in dit moeras geen droge plek te vinden is.
Verderop ligt een dorp. We varen zo snel we kunnen en hopen geen beverdam meer te zien als we de kerktoren in zicht krijgen. Het is voorbij schemering als ons meanderend watertje langs de achtertuin van een vila passeert. Zoë rent de tuin door om naar de voorkant van het huis te komen. Ze schaamt zich dood om privé-land oversteken zonder toestemming te vragen. De oude baas vind het geen probleem en zo sluiten we de dag vermoeid af aan de oever van de rivier. We tellen de veertien beverdammen uit en besluiten dat dat er wel even genoeg waren voor de week. Helaas, de bevers zijn nog niet klaar met ons. Nadat we de een meer zijn overgestoken, een prachtige pond doorkruisen, slingeren we duizend bochten en gaan we over 18 beverdammen. Als kers op de taart hebben we een lange portage. We zijn doodop als we eindelijk onze tent, opnieuw in het donker, in de regen, op een hoekje langs de snelweg hebben opgezet. Het is niet iedere dag feest.
Er komt altijd een cadeautje en voor ons komt dat de volgende dag. Voor het eerst in lange tijd mogen we weer stroomafwaarts varen, op een rivier die genoeg water heeft. Als we de boot in het water leggen zien we onmiddellijk dat er ‘rapids’, stroomversnellingen zijn. We kunnen niet wachten en ondanks de regen stappen we met een grote glimlach in de kano. De kracht in het water sleept ons mee en we varen met een recordsnelheid van 12 kilometer per uur. Dat voelt als een sneltrein na de afgelopen dagen. De ene rapid volgt de ander op en met Olivier achterin aan het stuur en Zoë op de uitkijk, schreeuwen we commando’s naar elkaar toe. Er liggen geen gevaarlijke grote stenen op ons parcours maar we moeten toch de boot heen en weer manoeuvreren. Er is genoeg water, maar wel alleen als we in de juiste baan blijven.
Als we een keer het water verkeerd lezen zitten we vast aan de bodem, maar dat gebeurt niet. Als een winnaars-team, zo voelen we ons toch, geleiden we de boot ‘door de paaltjes’. Zoë roept constant “links, Links, ja nu rechts” maar ineens roept ze “ Kijk daar!” “Wat is dat?” “een Eland?” “Nee?” “Een beer!”. We proberen de boot te verlangzamen maar de stroom laat het niet toe en de beer heeft ons al gehoord, hij springt de bossen in voor we hem de hand kunnen schudden. Dit keer vinden we onze kampeerplek kort na de lunch en hebben we tijd om een boekje te lezen en een kampvuurtje te bouwen. Net voor de avond valt horen we geritsel in de bomen. We kijken om ons heen en Olivier is de eerste die ze spot. Aan de overkant van de rivier zitten twee wasberen appeltjes te plukken. Met onze verrekijker aan de hand kunnen we ze een uur lang observeren.
Het is niet ver meer tot Rangeley, waar we een presentatie geven voor een ‘land trust', een NGO die opkomt voor natuurbehoud. Te midden van alle productiebossen, beschermen zij natuurlijk bos en stellen het open voor recreatie. We krijgen een klein kamertje in het kantoor, waar overdag gewerkt wordt en wij ’s avonds alleen achterblijven. We maken gebruik van de mogelijkheid en bakken van pannenkoeken, wentelteefjes en frieten. We laten de medewerkers meegenieten van ons eetfestijn. We springen een dag op een fat-bike en zien nieuwe mogelijkheden voor ons volgende avontuur op eigen kracht. Na de pauze in Rangeley beginnen we aan onze langste portage aller tijden. De rivier van Rangeley tot in Stratton heeft slechts drie dagen per jaar genoeg water om te kanoën. Het is een hele kunst om je tocht daarrond te plannen, en wij zitten er zeker ver naast. De rivier is uitgedroogd. Ter compensatie is er de mogelijkheid om een shuttle te bellen, maar dat staat niet in ons woordenboek. Wij volgen de weg, 27 kilometer te voet, langs de rivier. We voelen ons net zoals op de fiets, we zijn gewend het langzame verkeer op een grote weg te zijn. We sluiten aan in de rij voor werkverkeer, zwaaien naar de werkmannen en maken een praatje met een vrouw die ons wijs toelacht "Ik ken mensen die hun hond uitlaten, maar nog zag nog nooit eerder mensen die hun kano uitlaten". Het zegt genoeg. We zijn vast de eerste thru-paddlers ooit die dit hebben gelopen. Net als we vast de enige zijn die de 'Little Spencer stream' doorkruisen in de herfst.
De little Spencer stream is een van de obstakels op het parcours. Al maakt de guidebook er geen groot probleem van. ‘You will need to get out of your canoe every now and then". Zoë is niet voorbereid op de zwaarste dag van haar kano-avontuur en de energie zakt als een bloemzak tot in haar tenen als ze de uitgemergelde rivier voor haar ziet. Ze houdt zich stil, hopend op beter, maar als dat niet komt begint ze te mokken. We leren dat er geen hoofdstroom is in deze rivier. Slechts af en toe zijn er kleine poeltjes waar we de kano enkele meters kunnen slepen, maar verder zullen we de kano en al onze spullen over de rollende stenen moeten dragen. Als we één keer al onze spullen 500 meter verderop hebben gestrompeld zijn we uitgeteld. Op de gladde stenen kunnen we ons evenwicht niet bewaren en we moeten voor het eerst onze spullen in twee keer vervoeren. Zoë straalt een en al onplezier uit.
“Wat is er" blijft Olivier vragen.
“Dit is gewoon irritant" zegt ze snibbig.
"We gaan door het bos" zegt ze zonder te overleggen. We proberen een weg te vinden door het beboste bos maar kunnen de draaihoek onmogelijk maken met de kano. We komen terug op het water en beginnen opnieuw onze spullen over de stenen te tillen en komen letterlijk geen stap vooruit. We doen anderhalf uur over één luttele kilometer.
"Hoelang zei je dat het was tot het meer?" vraagt Zoë.
"8 mijl" zegt Olivier.
"En dat is hoeveel kilometer?"
"12,5 ongeveer".
"Dat halen we nooit!"
"Kom op Zoë, we moeten als een team werken, zo heb ik niks aan je" zegt Olivier tevergeefs.
Ze gaat op de punt van de kano zitten en neemt haar tijd. Irritatie giert door haar lijf maar ze weet best dat dit niet eerlijk is tegenover Olivier. Ze moet niet zo mokken en het van zich af zetten. Ze kan zelf het antwoord niet vinden, maar ze irriteert zich mateloos aan Olivier zijn pogingen haar humeur terug te krijgen.
Ze haalt nog een keer adem en zegt dan snibbig "Oke als jij niks van mijn humeur zegt, zal ik mij gedragen", alsof het Olivier zijn fout is. Olivier kijkt haar verrast aan van deze maffe opmerking en begint te lachen. Dan begint ook Zoë te lachen.
“We zijn wel gek hoor, dat we dit doen" zegt Zoë als bewijze van goedmaker.
We zijn weer een team een geven geen krimp als bocht na bocht de rivier zichzelf van zijn droogste kant laat zien. Er is geen hoop, we zullen keihard moeten doorwerken om voor het donker bij het meer aan te komen, want eerder lijkt er geen plaats voor een tent te zijn. Meter voor meter gaan we vooruit. Keer voor keer kijken we op de gps of we al in de buurt komen, maar het schiet niet op. Tot Olivier op de gps een soort weg ontdekt. "Waarschijnlijk een logging road" zegt hij. Een private weg van de bosbouw waar we op zijn minst weer op vaste ondergrond kunnen lopen. Het geeft ons net genoeg stimulans om overtuigd te zijn een plek te vinden. We zijn dichtbij, nog een kilometer ongeveer. We stoppen even voor een plaspauze, nu we weten dat er plek moet zijn om een tent op te zetten. Zoë doet haar broek omhoog en sluit zich weer bij Olivier aan als we geplons in het water horen. We kijken om en zien een figuur verschijnen. Even staan onze hersens stil als we realiseren dat het een ander mens is, een andere kanoër die zijn kano voorttrekt, een andere gek, een andere NFCT peddler.
"HEEE" roept Zoë uit "What do you do here!" schreeuwt ze blij toe.
Brad kijkt op en ziet ons staan. “He you here too?" zegt hij terwijl hij dichterbij komt.
Hij loopt met wandelstokken over de stenen en heeft de kano met een touw rond zijn middel achter zich aan.
"Hi I'am brad" zegt hij terwijl hij ons de hand schud. "I came to say hello from my wife. She has been following this cute young couple on Facebook and told me to catch up with them".
De vragen schieten heen en weer. We zijn zo ontzet van zijn komst. Niet omdat we niet blij zijn hem te zien, het is geweldig, maar omdat we nooit meer iemand anders hadden verwacht op de hele NFCT, laat staan op die verdomde Little Spencer stream. We gaan samen verder op zoek naar de verstopte bosweg. Brad spurt voor ons uit en zijn kano stuitert achter hem aan. Het ziet er aanlokkelijk uit, maar wij kunnen het niet over ons hart krijgen en blijven het ding tillen. We vinden het weggetje, al doet de metershoge begroeiing anders vermoeden, en het is opnieuw een hindernisbaan van gevallen bomen en heuvels, maar het is beter dan het kano parcours. Een uur later zetten onze tent midden op een bosweg in betere conditie, eten in het donker en besluiten morgen samen verder te gaan en vallen dan allemaal op onze slaapmatten. Uitgeblust. Zonder water weliswaar.
"Bedankt om zo positief te blijven" zegt Zoë als ze met haar armen om Olivier heen in slaap valt.
3 Comments
Helemaal vrolijk worden wij van jullie avonturen! Wat een prachtige tocht en wat geweldig dat jullie -meestal- mensen tegenkomen die gastvrij zijn en hulp of onderdak bieden. Nu weten wij ook wel dat dat vooral komt door jullie open en enthousiaste houding maar dat maakt het juist extra bijzonder… Wij krijgen er, op afstand, een goed humeur van!
Warme groet vanuit de Purmer, waar het ook mooi is maar toch een beetje anders.
Willem en Reina
Wij zijn heel gelukkig dat we mogen mee genieten van jullie reiservaringen. Hetgeen wij nooit zelf konden verwezenlijken tijdens ons actief leven, kunnen we nu vanop afstand beleven !
Dit is een ongelooflijk mooi geschenk voor ons beiden !
Dikke warme knuffels uit het grauwgrijze koude Kortrijk (B).
Philippe & Nadine
Lieve Oliver en Zoe,
Dank weer voor jullie mooie verhaal. Het blijft bijzonder om jullie heldendaden, jullie moed, jullie ervaringen enz.. te blijven lezen.
En iedere keer weer een hele diepe buiging.
Een heel mooi jaar gewenst. Veel liefs Willem