parallax background

De Frickelo’s

altijd lachen bij bezoek in een familie
Altijd maar lachen
april 3, 2018
cycling in the dust
Onbekend Paraguay
april 4, 2018
 

Carolus Frickelo

 

Het is de winter van 1953 in Vlaanderen. Carolus Frickelo is 23 jaar en wil boer worden, maar er is weinig land beschikbaar in België. In de krant staat een advertentie over Paraguay waar er land in overvloed is. ‘Ge moet de zaden maar neersmijten en het schiet eruit’ staat er geschreven. Carolus krijgt een zak geld mee van zijn vader en stapt op de boot naar Paraguay. In de haven van Asuncion wacht een pater op hem, die hem zal helpen wat grond te vinden. Hij overhandigt zijn zak geld aan de pastoor die alles regelt, maar een dag later is er geen spoor meer van de pater, die met zijn geld is gaan lopen. Zonder geld met alleen een paspoort dwaalt hij door de straten van Asuncion, totdat de politie hem oppakt. Hij spreekt amper een woord Spaans, maar begrijpt dat in Capitan Miranda een aantal belgen wonen en daar zou wat land te krijgen zijn. Heel de streek zit vol met buitenlanders. Vooral Duitsers, maar ook veel Japanners, Russen, Oekraïners, Polen en Belgen. Velen zijn na de tweede wereldoorlog gekomen, weggevlucht omdat ze aan de verkeerde kant stonden.

‘Als je binnen drie jaar geen meisje vindt, kom je maar terug’ fluisterenden de ouders van Carolus zoonlief in de oren. Zijn verhaal ging de ronde en op een dag komt er een Duitse priester naar hem toe ‘ik heb gehoord dat je een meisje zoekt’. De priester neemt hem mee naar de kerk van de kostschool waar een tiental dames op een stoel klaarzitten. ‘Kies maar uit’ zegt de priester. Carolus bekijkt de dames grondig, maar de één loopt mank, de ander is niet goed bij haar hoofd, en zo hebben ze allemaal wel wat. Even later krijgt hij eten in de kantine van de school. Daar ziet hij Erica, die kookt en het eten rondbrengt aan de tafels. Dat is ze, weet hij dan, en een paar dagen later trouwen ze al. Ze laten het niet bij de pakken zitten en produceren maar liefst vijftien kinderen, bijna jaar op jaar een nieuwe spruit. Die extra handen kunnen ze goed gebruiken op de boerderij. ’Toen ik acht jaar was, kreeg ik mijn eerste koe toegewezen’ zegt Oscar ’en het waren er drie toen ik dertien was. Iedere ochtend voordat we naar school gingen, moesten we onze koe melken’.

'Toen ik acht jaar was, kreeg ik mijn eerste koe toegewezen'.

 

De drie oudste zonen moeten naar België voor de legerdienst. Oscar is een van hen en hij gaat een jaar naar de zeemacht. In al die jaren gaan Carolus en Erica vaak naar België, soms op vakantie, soms voor een medische ingreep. ‘Nie in Paraguay, goat mar naar Europa, ziet de doctoor tegen mich’ vertelt Erica. Ze is van Duits-Braziliaanse afkomst en sprak thuis Duits. De voertaal bij de familie Friskelo is Duits en de kinderen leren het Spaans en Guarani op school. Het Vlaams hebben ze allemaal in België geleerd. Op Heidi na, zijn alle kinderen in België geweest, en zij spreekt als enige geen Vlaams. Velen, zoals Oscar en Yrene, hebben er zelfs lang gewoond en zijn teruggekeerd. Toch is het verbazend hoe goed ze allemaal Vlaams spreken, want onder elkaar spreken ze alleen maar Spaans en het Vlaams gebruiken ze nauwelijks nog. In de huizen is nog wat Belgische cultuur te vinden, maar het ademt zeker niet het oude België. Antieke meubels zijn meegekomen uit België, er staan wat bekende bierglazen, een wafelijzer en een frietketel. Maar een wekelijkse frietdag kennen ze niet. Tegen Erica zeggen de kleinkinderen ‘oma’. Een paar dagen later gaan we op bezoek. Carolus is een aantal jaar geleden overleden, maar Erica is nog fris en helder. Met een stevig Vlaams accent vertelt ze over de eerste ontmoeting met haar man. ‘Een grote familie’ zeggen we. ‘Joa, da ging zu vroeger he. Wellie zien een gezegende famiel’ vervolgt ze in een Kempisch dialect ‘Mijne man is er nie meer, mer alle kinders zien gezond’.

De helft van de kinderen woont nu in België, de andere helft in Capitan Miranda. Degenen die in Paraguay wonen, zijn bijna allemaal boer. Heidi en haar man hebben een slachterij waar wekelijks vier tot vijf koeien in stukjes vlees veranderen. Oscar heeft jarenlang een melkveebedrijf gehad, maar heeft nu alleen wat koeien, maïs en soja. Yrene is de jongste van de vijftien kinderen en studeert voor kleuterjuf. Haar man is schrijnwerker en ze woonden meer dan tien jaar in België. Daar werkten ze in een fabriek, hadden een prima leven, maar misten toch het leven in Paraguay. De rust, de mooie omgeving en de Paraguayaanse cultuur trok hun terug naar het geboorteland. Ze zijn weliswaar opgevoed met een Belgisch-Duitse cultuur, maar zijn toch allemaal in Paraguay geboren. Er wonen tegenwoordig nog zo’n zeven Belgische families in Capitan Miranda, maar de meeste 'echte' Belgen leven niet meer. Het zijn de kinderen met Belgisch bloed die de eer hooghouden, maar geleidelijk sterft de cultuur uit. In het clubhuis kwamen de Vlamingen vroeger wekelijks bij elkaar, maar nu slechts een paar keer per jaar. Bij de volgende generatie zal er weinig Belgische cultuur overblijven.

De Frickelo’s
wafels bakken in Paraguay

1 Comment

  1. […] Al gauw zitten we aan verschillende tafels Vlaams te klappen, met wafels en frieten in de hand. De Frickelo’s zijn allemaal authentieke boeren en wij mogen een paar dagen meedraaien. Heidi en haar man slachten […]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *