Dit verhaal is geschreven door en vanuit het perspectief van Olivier.
Papa zijn gezicht is vuurrood, hij trapt de lichtste versnelling, maar we komen amper vooruit. Het is bijna dertig graden. Aan dit kruipende tempo zijn we net kippen die langzaam gegrild worden in een oven. Pas in de afdaling volgt er wat verkoeling om vervolgens verder te garen op de volgende klim. Papa ziet enorm af terwijl wij zonder enige moeite in zijn tempo fietsen. Dat is de laatste twee dagen al zo, maar vandaag is zijn energievat helemaal leeg. Tijdens de lunch staarde hij uitgeput voor zich uit. Met moeite verorberde hij een stukje stokbrood met avocado. Daarna plofte hij languit op een bankje. Na de lunch sleept hij zich over ieder klimmetje. Op de allerlaatste heuvel komt hij amper boven. Hij hangt over zijn stuur, klaar om over te geven. ‘Nog drie kilometer, afdalen,’ probeer ik om de laatste energie uit het vat te tappen. Een zucht en doffe ogen zijn de reactie. Zuid-Frankrijk is zo nog heel ver weg.
Een jaar geleden werd mijn vader zestig jaar. Ik deed hem een reis cadeau, maar niet zomaar een reis. Ik wilde graag met mijn vader reizen zoals ikzelf vier jaar de wereld heb rondgereisd, op eigen kracht. Papa mocht zelf de reismethode, het land en de tijdsduur kiezen. Een half jaar later bezochten mama en papa ons in Zweden waar we ons boek schreven. Papa kwam even terug op zijn verjaardagscadeau. 'Ik denk dat ik voor een fietsvakantie kies,' vertelde hij. Maxim, mijn jongste broer, was er ook bij en zag zo'n fietsavontuur ook wel zitten. Dan mocht onze andere broer, Simon, ook niet ontbreken. Het vader-zoon avontuur werd zo plots een vader-drie zonen avontuur. De maanden erna bespraken we alles via Zoom. Wij zaten immers in Zweden, Simon in Zwitserland, papa en Maxim in België. De ideeën werden een plan. We fietsen van België naar Zuid-Frankrijk en volgen de Groene Weg naar de Middellandse zee. 1.300 kilometer in 17 dagen.
Met regenjassen, sandalen en poncho staan we onder de carport. Het regent al twee dagen onophoudelijk met grote overstromingen in het zuiden van België en Nederland. Ook vandaag voorspellen ze een hele dag regen. 'Het kan alleen maar mooier weer worden,' zeg ik al lachend, maar daarmee krijg ik papa niet overtuigd. Dat de zon maar snel gaat schijnen, denkt hij vast. De eerste zestig kilometer zijn vlak met de wind in de rug. De regen valt best wel mee en amper drie uur later staan we al in Maastricht. Daar zien we de eerste tekenen van de overstromingen. De Maas is ver buiten zijn oevers getreden, de caravans op de camping staan bijna volledig onder water. Op het water drijven vuilnisbakken, hout, kasten, emmers en plastic stoelen. Het moet een ravage zijn verderop.
's Avonds slapen we in de tuin van een Welcome To My Garden-host, een concept waarbij je met een tentje in iemands tuin mag slapen, gratis. De man is zelf niet thuis. Het huis van zijn zoon is helemaal overstroomd, het water staat meer dan een meter hoog in zijn huis. We zetten onze tent op, trekken droge kleren aan en kruipen na het eten voldaan in de tent. Papa wordt op de eerste dag flink uit zijn comfortzone getrokken. 90 kilometer in de regen fietsen, niet kunnen douchen, slapen in de tent, geen stopcontacten. Toch klaagt hij geen seconde.
Het regent de hele nacht, maar net als wij de tent uitkomen, lijkt het te stoppen. De lucht is nog steeds grijs, maar het weerbericht voorspelt een droge dag. Vandaag fietsen we door de Ardennen. Het belooft een pittige dag te worden met veel klimmen, een goede test en vooral goede training. Onderweg fietsen we door de ravage die de overstroming heeft aangericht. Dit hebben we nooit gezien. Het water staat op sommige plaatsen hoger dan de eerste verdieping. Straten liggen vol met puin, auto's op elkaar, containers hangen in bomen, ramen zijn stuk, bomen ontworteld. Mensen lopen met emmers en een schop door te straat. We zien caravans die tegen brugpijlers zijn platgedrukt, kano's die dubbelgevouwen rond een boom hangen. Wij fietsen hier voor ons plezier, zijn op vakantie, terwijl deze mensen net een deel van hun leven zijn verloren. Het liefst stoppen we om een paar dagen te helpen, al blijft het bij die gedachte.
De Ardense heuvels zijn pittig, maar we fietsen allemaal vlot naar boven. Ik heb een korte dag gepland - net geen 60 kilometer - om het lichaam langzaam te laten wennen. Om half vier zijn we al op bestemming, de tuin van een andere Welcome To My Garden-host. Hun tuin kijkt prachtig uit op de heuvels. We poetsen het vuil van onze fietsen, smeren de ketting opnieuw en stellen de versnellingen wat bij. We mogen douchen, de hemel trekt langzaam een beetje open en de eerste zon op deze reis verschijnt. De regen van gisteren zijn we al vergeten.
We fietsen verder door de Ardennen en rollen geleidelijk Luxemburg binnen. De heuvels zijn hier minder stijl, maar de dagafstanden worden weer wat langer. Een van de lessen in ons boek luidt: de reis is de training. We zijn ervan overtuigd dat een uitstekende conditie niet nodig is voor een fietsreis. Het lichaam traint onderweg en raakt langzaam gewend aan de lange dagen op de fiets. Bij mij en Zoë duurt die gewenningsperiode meestal drie dagen. Vanaf de vierde dag merken we dat ons lichaam sterker wordt en we niet meer zo moe zijn. Papa's gewenningsperiode duurt langer. Op de vierde dag komen we aan in Luxemburg stad. We vinden een kleine camping die net terug open is. De eigenaar vertelt dat de camping drie dagen geleden volledig onder water stond. Elektriciteit werkt niet en er is geen drinkbaar water. Sinds vandaag werken de douches weer. We zetten onze tenten en gaan in de campingstoeltjes zitten. Wij zijn al lang gedoucht als papa eindelijk de energie vindt om op te staan. Met een slakkengang wandelt naar de douches. 'Oei,' zegt Simon, 'die is precies een beetje moe.' Even later komt papa als herboren terug uit de douches en vergeten we die vermoeidheid.
We verlaten Luxemburg en fietsen Frankrijk binnen. Het landschap verandert in rollende heuvels met uitgestrekte landbouwvelden. We dalen iedere keer af naar een dorpje waarna we weer stijl moeten klimmen naar de top van de volgende heuvel. Papa heeft het zwaar en ziet af. Hij wil niet onderdoen voor zijn drie zonen en zegt pas veel te laat dat hij eigenlijk heel moe is. We weten dat er deze avond geen camping op de route ligt. We zullen wildkamperen bij het eerstvolgende dorp. We hebben geluk. Er staat een picknickbank naast een voetbalveld, beschut onder de bomen. Olivier vraagt aan de buurman of we onze tent voor een nacht mogen opzetten. 'Geen enkel probleem, hier staan wel vaker fietsers. Drinkbaar water vind je bij het kraantje op het kerkhof,' zegt de buurman onmiddellijk. We douchen met een grote waterzak, eten pasta met roomsaus en hebben een fles wijn voor de avond. Ignace heeft nog voldoende energie voor een dag op de fiets, maar kijkt vooral uit naar de rustdag.
'Het gaat weer wat beter,' zegt papa na een kwartier. We dalen drie kilometer af naar de camping in Lunéville. Hij heeft net genoeg energie om zijn campingstoeltje op te zetten. Hij gaat zitten en valt onmiddellijk in slaap, helemaal leeg. Morgen houden we hier een rustdag, maar ik twijfel of één rustdag wel zal volstaan. 's Avonds gaan Maxim, Simon en ik iets drinken in de stad. Papa ligt al te slapen in de tent. We spreken af dat we na de rustdag veel langzamer zullen fietsen en dat papa het tempo mag bepalen. 'Zou papa blij zijn met zijn verjaardagscadeau?' vraag ik tot slot.