parallax background

Expeditie IJsland

Quest to the unaffected world
oktober 13, 2014
Mount Chirripó | Costa Rica
januari 21, 2016
 

Horrorwinter


Vanuit het vliegtuig doet IJsland zijn naam alle eer aan. Driekwart van het land ligt bedekt met sneeuw. We weten dan dat het beklimmen van de Snaeffelsjökull waarschijnlijk onmogelijk wordt. Onderweg horen we verschillende keren hoe verschrikkelijk de winter is geweest, met ongekende hoeveelheden sneeuw en een snijdende noordenwind die de gevoelstemperatuur velen malen lager maakt.

De eerste dag reizen we met de bus richting Stykkisholmur op het Westelijk schiereiland, waar de 7-daagse expeditie naar de vulkaan begint. De backpack weegt meer dan 20 kilogram door al het eten en de warme kleren, al voelen we dat de eerste dag nog niet. We krijgen een korte lift van een schilder om zo het harde asfalt te vermijden. Van daaruit trekken we definitief het ruige land in, op zoek naar de eerste stop “de haaienvanger van Barnerhöfn”, die eigenhandig haaien zou vangen in zee. Het blijkt tegenwoordig een museum te zijn waar je haai kan proeven en de echte haaienvangers waren de vader en grootvader van de huidige eigenaar.

Met verkleumde vingers zetten we de tent op aan de voet van een indrukwekkend lavaveld dat sterk lijkt op Mordor uit Lord of the Rings. ’s Nachts is het ijskoud zodat het ijs aan de binnenkant van de tent staat en ons drinken bevroren is. We lopen de tenen warm door de lavavelden, komen langs rivieren, gletsjers en een half bevroren fjord. Twee jaar geleden zwom er zoveel haring in het meer dat alle zuurstof uit het water verdween. Het resultaat was 90.000 ton dode haring en maandenlang een rotte vislucht in de wijde omgeving. We kunnen zonder al te veel problemen een bergpas oversteken waar we beloond worden met een prachtig uitzicht. Na twee dagen staat de teller al op 50 kilometer en als beloning krijgen we een mooie zonsondergang met walvissen in het fjord, waardoor we de koude en pijnlijke voeten snel vergeten.

Tijdens de derde dag van de expeditie willen dwars door de bergen naar de zuidelijke kant van het schiereiland. Door de sneeuw lijkt dit onmogelijk dus vragen we om raad in het nabijgelegen dorpje. Via een grindweg, waar ook auto’s kunnen rijden, moet het mogelijk zijn dus we liften een stuk met een IJslandse visser, die vrij heeft door een nationale staking, om aan de voet te geraken. Over gletsjers en door diepe sneeuw raken we aan de andere kant van de bergkam waar de kust als een gigantische vlakte uitgespreid ligt. We slaan de tent op in het midden van een lavaveld in de buurt van Budir, een zwarte eeuwenoude IJslandse kerk.


Uit de kliffen spuiten prachtige watervallen, die meters diep verdwijnen in de zee.

Waar de Snaeffelsjökull ’s avonds bedekt is in de wolken, hebben we ’s ochtends een fantastisch uitzicht op deze reus, die ook bekend staat om zijn helende krachten en geheimzinnige wezens. De IJslanders geloven sterk in sagas. Toen de eerste wetenschappers de omvang van de vulkaan wilde meten, waren de eilandbewoners ervan overtuigd dat deze missie gegarandeerd zou falen door de trollen, elfen en andere mysterieuze vulkaanbewoners. Op de top van de vulkaan zullen we niet raken, toch niet op deze reis, want er ligt veel te veel sneeuw. Maar met zicht op de vulkaan trekken we door het eindeloze lavaveld. Na een paar dagen IJsland weet ik eindelijk waarom dit volgens velen het land met de allermooiste natuur is. Ruige landschappen, vulkanen, uitgestrekte vlaktes, prachtige fjorden en schilderachtige kliffen. Maar het meest onwaarschijnlijke zijn de lavavelden. Een gigantische vlakte ligt vol met de restanten van een oude eruptie, vaak metershoog en zo ruig dat de kracht van de vulkaanuitbarsting tot je doordringt. Het uitzicht is zo onaards dat je je werkelijk op een andere planeet waant. De laatste grote vulkaanuitbarsting in IJsland duurde van augustus 2014 tot februari 2015 en spoot over een oppervlakte van 85 km2 een lavalaag uit met een gemiddelde dikte van 15 meter. Dat is een kwart van België dat bedekt is onder 15 meter lava.

We steken een strand over zo groot als een woestijn en moeten op blote voeten door het ijskoude water om bij de zwarte basaltkliffen te raken. Uit de kliffen spuiten prachtige watervallen, die meters diep verdwijnen in de zee. We moeten elke keer over wilde bergriviertjes die de watervallen voeden en daar gebeurt het eerste noodlot van de dag. Een van de rivieren is te breed om over te steken zodat we moeten springen en de backpack overgooien. Alle losse onderdelen zijn eraf gehaald, maar een klein ritsje staat helaas deels open en bij het gooien verdwijnen onze kostbare vastgelegde vakantieherinneringen in het ijskoude gletsjerswater, dag mooie vakantiefoto’s. Gelukkig hebben we met de GoPro een backup om foto’s te maken, al is het daarbij afwachten tot thuis wat het resultaat zal zijn.

Al snel volgt het tweede noodlot. Simon verdraait zijn knie tijdens een onschuldige afdaling en komt strompelend aan in het dorpje, wat niet veel goeds voorspelt. De volgende dag zal uitwijzen of we de expeditie te voet kunnen voortzetten. We vinden een slaapplaats op een gesloten camping en na wat aanbellen krijgen we drinkwater bij twee oudere mannen die de ene leuke anekdote na de andere vertellen. Zo herinnerde hij zich de zomer van 1977 toen een Afrikaanse hittegolf over IJsland hing. Het was drie maanden lang mooi weer en de vlinders werden zo groot als zijn handen.

’s Ochtends ontwaken we met gierende wind, sneeuw en verschrikkelijke koude. Al snel merkt Simon dat er geen beterschap in zijn knie zit. Voor een wandelaar als Simon is dit een zwaar moment, waar een traan alleen gesust kan worden door een groep voorbij zwemmende orka’s voor de kust. We besluiten het volgende deel van de tocht al liftend voort te zetten. Na drie uur bibberen in de sneeuwstorm worden we verkleumd opgepikt door een groep Australiërs die ons afzetten bij het toeristisch centrum over de vulkaan. Van daaruit kunnen we meerijden met de directrice van het national park die ons afzet bij Djupollonsandur, waar we op zoek gaan naar een magische steen. Een van de IJslanders vertelde ons dat we “onze” persoonlijke steen zouden vinden, die geluk brengt en helpt bij stress. Met onze steen op zak trekken we richting een noodhut die de directrice ons getipt had. Het lijkt wel alsof we in een hotel slapen deze nacht.

Op dag 6 van de expeditie is de vulkaan opnieuw bedekt in de wolken. We rijden een stuk mee met een Frans koppel richting het uiterste puntje van het schiereiland. Het is helaas te onstuimig op zee om walvissen te zien. Gelukkig hadden we die ochtend al twee zeehonden zien duiken in de baai waar we sliepen. Daarna wil Simon het laatste stuk absoluut zelf lopen, om toch te voet aan te komen in onze oorspronkelijke eindbestemming, Hellisandur.

Hoe mooi de namen van de dorpjes ook klinken, veel stellen ze niet voor. Ze ogen troosteloos verlaten, grauw, met kleine lelijke huisjes waar iedereen binnen zit, beschut tegen de wind. Zeker de dorpjes aan de zuidzijde zijn tegenwoordig verlaten. 30 jaar geleden waren dit de grote visserdorpen waar alle IJslandse boeren het hele seizoen kwamen vissen. Door de komst van de moderne vistechnieken verschoven de visactiviteiten naar de noordelijke havens waar de fjorden dieper zijn. Het resultaat is een aantal overgebleven melancholische vissers die verlangen naar de tijd van vroeger.

Na twee dagen komt de zon eindelijk terug door de wolken piepen. Doordat we niet meer konden wandelen werd de tocht vooral zwaar door proberen warm te blijven in de ijzige kou. Misschien lukt het deze nacht om het Noorderlicht te zien in deze heldere hemel. In mei zijn de kansen klein, maar een lokale dame vertelde ons dat we het zeker moeten proberen. De voorbije nachten waren af en toe helder, maar het was altijd veel te licht. Dat is overigens een bijzondere paradox met de reis naar Kenia. Hier is het lang licht, maar te koud om buiten te zitten. In Kenia is het om 18u donker, maar te warm om binnen te zitten.






Een gigantische vlakte ligt vol met de restanten van een oude eruptie, vaak metershoog en zo ruig dat de kracht van de vulkaanuitbarsting tot je doordringt

Na twee dagen minder wandelen, besluiten we het eindpunt van de expeditie verder te leggen zodat we alsnog een stevige tocht voor de boeg hebben. Met de nodige hoeveelheid moed, doorzettingsvermogen en koppigheid nemen we de bergpas naar Olafsvik. We maken veel extra kilometers omwille van een te brede rivier en een gemiste bergpas. Helemaal afgepeigerd strompelen we Olafsvik binnen en zijn trots dat we het gehaald hebben. Een welkomscomiteé is er helaas niet want dit dorp is even uitgestorven als al de rest.

Met een gebroken lijf trekken we de laatste twee dagen naar enkele hot springs om terug te herbronnen. Na acht dagen voelt de klim loodzwaar, maar de beloning is vele malen mooier. Een oneindige stroom van warm water dat al het afzien doet vergeten. Het aards paradijs lijkt even werkelijkheid. Onze Tsjechische reisgenoot van die dag, David, beaamt meerdere keren wat we heel vaak hebben gehoord tijdens deze reis “you guys are crazy!”. Zelf denken we dat achteraf misschien ook, maar het zijn dergelijke dingen die herinneringen blijvend maken. Ondanks de tegenslagen was het een fantastisch en onvergetelijk avontuur!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *