parallax background

Een vreemde eend

a bad start
Een valse start
februari 21, 2020
preparing breakfast in snow
Winter routine
maart 12, 2020
 

Dinsdag 28 januari - Baie Trinité


-9 graden, zonnetje, geen wind. Zo staan we dinsdagochtend aan de start, de nieuwe start. Denis zet ons af bij een klein zijwegje waar een mooi geprepareerde strook van 6 meter breed ligt. Ernaast staat een bordje ‘3 Est’ met eronder ‘Transquebec’ in kleine letters. Dit is de sneeuwscooter trail die Quebec van zuidwest naar noordoost doorsteekt, een weg over de sneeuw in de winter. Het is het speelparadijs voor sneeuwscooters en het hele netwerk in de provincie Quebec is goed voor een enorme toeristische omzet iedere winter. Het is de enige lange afstandsroute over de sneeuw langs de noordkust van de Saint-Lawrence River. Er is alleen een klein probleem, skiërs, wandelaars, hondensleeën en alles wat niet sneeuwscooter heet, is niet echt welkom. Het is onze enige optie en dat schrikt ons een beetje af. Misschien sturen ze ons na een dag van de trail, met dat idee beginnen we onze nieuwe start.

Ons vertrek lijkt een kopie van twee dagen geleden. We laden alle spullen uit de koffer, bevestigen de aluminium stangen aan de slee, schuiven de ski’s van de slee in de gaatjes, binden ons harnas om, de rugzak erboven en zetten de gps aan. Net zoals Jonathan kijkt Denis geduldig naar onze voorbereidingen om een foto te nemen als we de ski’s eindelijk onder onze voeten hebben. Alleen staan we deze keer niet aan de voet van een steile helling, maar een relatief vlakke trail, breed en veel uitwijkmogelijkheden. We glimlachen en voelen de bevestiging van onze keuze om de bus te nemen. Langzaam glijden we naar beneden en kijken achterom naar Denis die al terug naar de auto wandelt. Tweehonderd meter later staan we alweer stil om een laagje uit te trekken. Met de zon voelt het veel warmer dan -9 graden. In blogs hebben we gelezen dat we niet mogen zweten. Dat zweet bevriest namelijk, waardoor het ;lichaam gevaarlijk afkoelt. Werken in laagjes is ontzettend belangrijk, net zoals de discipline om iets uit te trekken als we het warm krijgen. Onze basislaag is een merinowol shirt met lange mouwen. Daarboven dragen we een warm vest en een jas die ons beschermt tegen de wind en sneeuw. We hebben handschoenen aan, een muts en een waterdichte skibroek die we kunnen openritsen aan beide zijkanten als we het te warm hebben. Al snel skiën we zonder jas en handschoenen, schuifelend over de perfecte trail.

De ski’s, de slee's en de broekspijpen die langs elkaar glijden maken veel meer geluid dan we dachten. We skiën netjes achter elkaar aan, zoveel mogelijk aan de rechterkant van de trail. Praten is onmogelijk en we moeten zelfs schreeuwen als we willen dat de voorste persoon even halt moet houden. Al het gekraak en geschuifel klinkt soms verdacht veel als een sneeuwscooter. We stoppen even, om als het moet aan de kant te gaan, maar horen alleen een geruisloze stilte, vals alarm. Na een uur hebben we nog geen enkele sneeuwscooter gezien. De trail is volledig omgeven door bomen, soms langere rechte stukken, soms veel bochten en soms kleine heuveltjes die we meestal met eendenpas naar boven kunnen stappen. In Fort Kent leerden we hoe dat ’visgraten’ efficient moet, maar met onze zware slee is de techniek minder mooi. Af en toe is de trail open, waar de bomen recent gekapt zijn en jonge boompjes plaats maken. Op dergelijke open stukken kunnen we makkelijk de tent zetten en toch beschut zijn voor de wind.

Na twee uur skiën stoppen we voor onze lunchpauze. We stonden pas om elf uur op de ski’s en hebben pas 6,5 kilometer afgelegd. In een bocht vinden we een vlakke plek in de zon, beschut van de wind. Door het skiën zijn we opgewarmd, maar van twee minuten stilstaan krijgen we het al koud. Discipline. We trekken ons vest en onze jas aan, eten snel een granola bar, maken van de pauze gebruik om te plassen en zijn vijftien minuten later helemaal afgekoeld. Onze lunchpauzes tijdens het fietsen, wandelen of kanoën zijn altijd uitgebreid, een moment om van te genieten. Vandaag is het een mooie dag en zelfs nu krijgen we het snel koud. Onze lunchpauzes zullen kort zijn, gehaast en koud. Net als we weer op de trail willen stappen, horen we het geronk van een sneeuwscooter. Als we stilstaan, horen we ze al van ver. Twee sneeuwscooters draaien de bocht om, kijken even verbaasd op als ze ons zien staan, maar steken vriendelijk hun hand op. Wat zouden ze denken, vragen we ons af?

Om half vijf wordt het donker dus we willen om drie uur ’s middags een plek voor de tent hebben. Op een van de open stukken draaien we van de trail af en ploegen honderd meter door de diepe sneeuw totdat we ver genoeg van de trail zijn. In Vancouver hebben we een middag les gekregen over winterkamperen, maar dit is het echte werk. We weten dat we een oppervlakte ter grootte van onze tent moeten platstampen zodat het hard wordt en we de tent kunnen opzetten. Met onze ski’s stappen we op de sneeuw en al snel hebben we een mooie rechthoek in de sneeuw. We wisselen de skischoenen voor onze avondschoenen, bestaande uit een warme donzen pantoffel met een grote waterdichte overschoen. De eerste stap die we zetten, zakken we een halve meter in de sneeuw. Oeps. Op ski’s is ons gewicht over een groot oppervlak verdeeld en zakken we nauwelijks in. We leren onze les en beginnen opnieuw. We stampen dezelfde rechthoek plat met onze schoenen. Een stevige workout waardoor lekker warm blijven tot we onze kleren kunnen wisselen. We scheppen de sneeuw om, stampen het compact en slaan het plat. Vervolgens wachten we vijftien minuten zodat de sneeuw zich zet en hard wordt. In de tussentijd graven we de keuken en de plasplaats uit. We hangen onze thermometer aan de ski’s die rechtop in de sneeuw staan. Stel dat het vannacht twintig centimeter sneeuwt, vinden we zo tenminste terug. -13 graden lezen we af en we voelen dat we het koud krijgen als we niet bewegen. Tijd om de ‘kamp’ kleding aan te trekken.

Snel zetten we de tent op en wisselen onze sportkleding voor het thermo-ondergoed en de warm donsjas. Terwijl Zoë de slaapmatjes opblaast en de slaapzakken uitrolt, begint Olivier met koken. Zoë roept dat er geen plaats meer over is voor onszelf met alle slaapzakken, terwijl Olivier vloekt dat de benzinebrander tegensputtert. We hebben hem grondig schoongemaakt, maar niet opnieuw getest. Een grondige fout, in deze temperaturen. Er zit waarschijnlijk nog wat vuiligheid in omdat we altijd met benzine koken. In onze flesje zit nu zuivere wasbenzine, maar de onzuiverheden blokkeren het fijne straaltje. In de koude willen we zo weinig mogelijk handelingen met blote handen doen, zoals prutsen in een gaatje met een minuscuul ijzerdraadje. Olivier krijgt het weer aan de praat en ontdooit zijn handen aan de warme vlam. Opnieuw een les. In onze thermoflessen zit heet water dat we deze ochtend bij Denis thuis gekookt hebben. We maken een soort maaltijdsoep met veel vermicelli, gedroogde groenten, bouillonblokjes en boter. Om het gebruikte water aan te vullen, moeten we sneeuw smelten. Sneeuw heeft een tien keer zo groot volume als water dus we moeten meerdere scheppen sneeuw smelten alvorens we anderhalve liter water hebben. Het duurt lang, verbruikt veel brandstof en omdat het lang niet gesneeuwd heeft, zitten er veel kleine stukjes vuil in de sneeuw. We hebben één plastic drinkfles die we vullen met kokend water en in Zoë haar slaapzak steken. Om half zeven hebben we voldoende water gekookt en is er geen reden om langer buiten te zitten. -18 graden staat er op de thermometer, maar we hebben het niet koud.

 

Binnen in de tent wachten onze warme slaapzakken. Het is een hele kunst om je kleren uit te doen in je slaapzak en zo weinig mogelijk koude lucht op je lichaam te krijgen. We proppen al onze kleren in het voeteinde van de slaapzakken, ritsen de slaapzak helemaal dicht en proberen nog een half uurtje te lezen totdat onze vingers te koud zijn om een boek vast te houden. ‘Zullen we nog één keer gaan plassen zodat we er tot morgenvroeg niet uit moeten?’ vraagt Zoë. De afweging tussen nu of midden in de nacht is snel gemaakt. We doen snel wat extra oefeningen om ons lichaam op te warmen en duiken voor, hopelijk twaalf uur onafgebroken, de slaapzak in. ‘Lekker warm?’ vraagt Olivier. ‘Nog niet helemaal, mijn kont is koud, maar ik begin op te warmen’ zegt Zoë als we ingepakt liggen met de ritsen helemaal dicht en de nekkraag samengetrokken. ‘Hoe was je dag vandaag?’ vraagt Olivier, wat hij iedere avond doet. ‘Wat een cadeau’.

1 Comment

  1. Ellen schreef:

    Weer drie prachtige verhalen, (valse start, winterrooutine en een vreemde eend) laten zien dat; planning noodzakelijk is maar dat flexibiliteit om aan te passen daarbinnen een grote noodzaak is.
    Fijn dat jullie het goed hebben, mooie ervaringen opdoen en alsmaar rijker worden.
    Wij genieten mee!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *