parallax background

Zoeken naar vooroordelen

De bom in Mexico
maart 13, 2019
boy carrying water in a jug
Een half woord
april 10, 2019
 

Zaterdag 2 maart - Bacalar

 

Vanuit de fietswereld hoorden we niet de beste verhalen over Belize. Duur, slechte wegen, heet en saai om te fietsen. We fietsen met lichte tegenzin naar de grens met Belize en bereiden ons mentaal al voor op een paar frustrerende dagen. Toen we vertrokken in Cancun zei Olivier tegen Zoë “de volgende 400 kilometer tot aan de grens met Belize zijn vlak”. In haar hoofd vertaalde Zoë dit op haar manier, dus vanaf Belize beginnen de bergen. De waarheid is dat Olivier niet verder had gekeken na de grens en het blijkt dat het noorden van Belize net zo vlak is als het deel van Mexico dat we net achter de rug hebben. “Mijn reet is nu al verdoofd, dat trek ik geen vier dagen meer” zegt Zoë, terwijl we net een rustdag hebben gehad. ‘Ohja, en we moeten een exit fee betalen als we Belize verlaten, €20 pp’ vertelt Olivier erbij. We zijn nog niet binnen en we vinden het al verschrikkelijk, wat een vooroordelen!

 

Verdacht

Op de grens van Mexico met Belize staat een klein hokje waar twee blanke toeristen buiten wachten. De douanebeambte vertelt ons dat we netjes onze beurt moeten afwachten en zo naar binnen mogen. “Waar gaan jullie heen?” vraagt hij. “Belize” zegt Olivier want er zijn weinig andere opties op deze grens. “Dan mag je zo betalen” zegt de man. “Wat betalen?”. “De exit fee van Mexico”. Hij zal wel een grapje maken want hier hebben we niet eerder van gehoord. Olivier mag binnen en de man roept snel naar de andere beambte dat we moeten betalen. “550 pesos” zegt de man nors achter zijn kleine bureau. Hij grist een papier van een grote stapel dat een print van een vliegtuigticket voorstel. Daarop staat in de factuur ‘exit fee Mexico’ waarmee de man probeert te bewijzen dat ook wij moeten betalen. Zoals de meeste douanebeambten is ook deze man nors, uitdrukkingsloos en weinig behulpzaam. Olivier is niet van plan de €25 te betalen want er klopt iets niet. De man kan geen officieel document laten zien over exit fees, maar discussiëren heeft weinig zin want hij bepaalt of we een stempel krijgen. Olivier probeert uit te leggen dat we Mexico nog een keer ingaan en we 180 dagen visum hebben. ‘We kunnen toch niet twee keer betalen?’. Als bij wonder keert de man zijn kar en zegt ‘deze keer zal ik jullie helpen. Je hoeft niets te betalen, maar volgende keer kom je er niet onderuit’ zegt hij snel. Olivier snelt naar buiten en haalt Zoë. ’Snel, stempel halen, we moeten niet betalen, zeg maar dankjewel en dan zijn we snel weg voor hij zich bedenkt’. Als de exit fee officieel zou zijn, kon hij ons nooit gratis Mexico buiten laten, dus we geloven er geen snars van. Misschien hebben we geluk gehad dat de twee blanke toeristen voor ons wel betaald hebben en ze zo hun zakcentje al verdiend hebben.

 

Engels

De grenspost van Belize is een kilometer verder. ‘Park your bicycles there’ zegt een officier in perfect Engels. We antwoorden in het Spaans, maar hij blijft verder Engels praten. Ook binnen spreekt iedereen Engels en alle bordjes staan in het Engels. ‘Het is de eerste taal in Belize’ zegt dezelfde officier. Belize is onafhankelijk, maar Queen Elisabeth is nog steeds de baas. Het is even wennen, maar hierdoor voelt het onmiddellijk als een compleet ander land. Kilometers worden miles, het nationale gerecht is 'bean and rice’, en de Belizian Dollar volgt de Amerikaanse Dollar. Iedere auto die ons voorbij rijdt, toetert even, steekt zijn duim op of roept ‘Welcome in Belize’. Mensen zwaaien uitbundig langs de straat en iedereen wil een praatje maken. Zo verschrikkelijk is het voorlopig niet.

‘Hij zei dat we een zwarte auto moeten zoeken die stuk is’ zegt Olivier als Zoë vraagt hoe we de man vanop de ferry kunnen vinden. Een paar uur geleden staken we een klein riviertje over met een handgedraaide ferry. Toen Carlos hoorde wat onze bestemming van de dag was, nodigde hij ons onmiddellijk uit bij zijn thuis. ‘Die auto vinden we nooit. Er zijn zoveel straatjes’ zegt Zoë als er plots iemand ‘He Oliver’ roept. Ha, gevonden, en in de tuin staat inderdaad een zwarte auto zonder voorwielen. We hebben geluk dat het weekend is want normaal werkt Carlos in Belize city, drie uur heen, drie uur terug, iedere dag. Hij praat wel Spaans, net zoals heel het dorp. Op dit moment is hij druk bezig met een verkiezing op 10 april in het International Court of Justice. ‘Ah, dat is in Nederland’ zeggen we. Guatemala eist de helft van Belize op en de bevolking moet stemmen of ze naar Den Haag gaan. Het meerendeel heeft geen flauw idee of interesse hierin dus Carlos zijn missie is mensen te overtuigen om ‘Yes’ te stemmen. Waarom is er een referendum nodig? Een politiek spel waarbij de ene partij beweert dat het beter is dat ze niet gaan, terwijl de andere begrijpt dat het beter is om wel te gaan. Alles met het oog op de komende nationale verkiezingen later dit jaar. En de echte reden waarom Guatemala het deel opeist? Grote watervoorraden.

 

Krokodillenstaart

We zetten de fietsen tegen de stenen bankjes en trekken snel onze zwembroek aan. Wat een k*t dag op de fiets. Eerst 25 kilometer over slechte onverharde wegen, daarna verschrikkelijk asfalt en harde tegenwind en uiteindelijk nog zes kilometer onverharde weg om bij een klein eiland te komen. We zitten onder het zweet en het stof en willen zo snel mogelijk het water in. “Er zullen toch geen krokodillen zitten” zegt Zoë. “Nee joh, die mensen zitten ook in het water” en Olivier wijst naar een paar vissers die met een zwempak en een hengel halverwege het meer staan. De mannen komen even later uit het meer en hebben meer dan vijftien vissen aan een stok hangen. “You wanna eat” zegt een van de mannen, want zij spreken alleen Engels, of een verbastering daarvan, het Criolo. We krijgen een bord met vers geroosterde vis, als een van de mannen plots met een grote leguaan in zijn handen staat. Likkebaardend kijkt iedereen al naar de leguaan wat dat is een delicatesse, verboden weliswaar. Het allerlekkerst zijn de eitjes, maar deze leguaan heeft geluk want ze draagt geen eieren. We halen opgelucht adem en kunnen gelukkig foto’s maken van een levende leguaan in plaats van een dode. Een andere delicatesse is krokodil, of toch de staart ervan. “Wij eten alleen de staart en verkopen de rest aan de Chinezen, die eten alles”. “Is de rest dan niet lekker?” vragen we. “Geen idee, want we verkopen het altijd” is het nuchtere antwoord.

 

Op het nippertje

De chauffeurs is Belize zijn best wel hoffelijk, uitgezonderd de bussen want die razen rakelings langs of af alsof we niet bestaan. Toch schuilt een ongeluk in een heel klein hoekje. We fietsen op de lange en saaie hoofdweg, want er is helaas geen alternatief. Aan beide kanten is een strook grint want een pechstrook en verharde berm bestaat er niet. Een stoet auto’s nadert ons langs achter, maar de voorste auto vertraagt langzaam omdat hij niet wil inhalen met de tegenliggers. We schrikken ons dood als we rechts van ons het grind horen opstuiven. Zoë kijkt achterom en ziet een grote zwarte jeep over de berm razen die vol op haar afkomt. De chauffeur lijkt volledig de controle over het stuur kwijt. Op één seconde gaat er heel veel door je hoofd en je bereid je voor op het ergste. De klap gaat zo komen. toch niet hier in Belize op zo’n saaie weg. We zijn pas net begonnen aan onze expeditie, nee! De auto komt dichterbij en zwenkt naar rechts uit, mist Zoë net en vliegt vol het gras in. De auto stuitert alle kanten op en gaat vol een op een groot reclamebord af. Als bij wonder kan hij het reclamebord ontwijken en terug naar de berm, grote hopen gras achterlatend met een dikke stofwolk. Waarschijnlijk heeft hij ons op het allerlaatste moment gezien en gelukkig gekozen voor de onzachte oplossing in het gras. Zoniet… . Zoë stopt en staat met tranen in haar ogen, terwijl haar hart bijna 200 keer tikt. In haar hoofd was het gedaan met ons, en een paar seconden later rijdt al het verkeer alsof er niets gebeurd is.

De rest van de dag zitten we niet meer rustig op de fiets. Bij iedere auto kijken we om en we zijn ons plots weer bewust van onze kwetsbaarheid. Eindelijk is daar de afslag naar Spanish Lookout, de Mennonieten gemeenschap, die helemaal niet zo strikt en wel alle technologie volgt. Het ijs en de melkproducten zijn befaamd, maar Italiaans ijs is het toch niet. Vanaf hier beginnen de heuvels en verandert het landschap. Geen saaie meters rechtdoor, maar bochtige wegen en zweten bergop. Een paar kilometer voor de grens met Guatemala fietsen we langs een rivier. We springen in het water en aan de overkant hangen de aapjes in de bomen. Na deze ochtend genieten we dubbel van dit geschenk. Goodbye Belize, terug naar Spaanstalig gebied en betaalbare kost!

 

Comments are closed.