Bijna heel de familie van Willy woont in hetzelfde gebouw. Op de bovenste verdieping woont zijn broer, Taco, bij wie we verblijven. Hij is verheugd met ons bezoek en probeert zich als de allerbeste gastheer te gedragen. Zijn koelkast is helemaal leeg want hij eet altijd bij het restaurant beneden, maar voor deze gelegenheid haalt hij zijn kookkunsten boven. Twee dagen lang steekt hij ons vol met typisch Boliviaans eten en verse vruchtensappen. ‘Jullie moeten goed bijkomen want op de altiplano is het koud’ zegt hij steeds. Beneden op straat weten we niet waar kijken. De Boliviaanse vrouwen zijn trots op hun traditionele klederdracht die ooit overgekomen is door de Spanjaarden. Ze dragen prachtige geplooide rokken met daaronder een panty of een kanten onderrok. Het haar zit in twee lange vlechten, dat soms nog nooit geknipt is, met daarop een hoed. Soms een zwarte bolhoed, maar in Sucre meestal een beige hoed met een kunstig patroon dat het zonlicht op het gezicht breekt.
Op de rug dragen ze een groot kleurrijk deken, volgestopt met hun koopwaar van de markt of een baby, die met zijn hoofdje naar buiten bengelt. De oude mannetjes doen niet onder voor de vrouwen en zijn soms gehuld in een ware kleurenpracht. In de mond vaak een grote prop cocabladeren, om energie te geven, de honger tegen te houden en de koude te weren. Op de markt hangen de koeienstaarten naast de varkenskoppen. Allemaal delicatessen volgens Taco, maar we zijn blij dat hij die niet voor ons bereidt. We drinken een superdrankje, voor de ultieme energie. Het heeft maar liefst tien ingrediënten; ei, alcoholvrij bier, banaan, papaya, aardbij, wortel, rode biet, appel, melk en honing. Verbazend genoeg is het heerlijk en zijn we klaar voor de Altiplano.
Onder motorbegeleiding verlaten we Sucre en fietsen in twee dagen naar Potosi, een van de mooiste steden van Zuid Amerika. Ooit was Potosi het centrum van de Spaanse rijkdom. In de grote berg naast de stad, de Cerro Rico (rijke berg), werd in de zestiende eeuw zilver ontdekt. De Spanjaarden haalden de stam eruit en bouwden Potosi vol met kerken en andere statige gebouwen. Tegenwoordig halen de Bolivianen de overgebleven takken uit de mijn, met vooral tin als belangrijkste resultaat. Het is een levensgevaarlijk werk met een levensverwachting van maximaal 45 jaar. ’s Nachts koelt het sterk af op 4.000 meter. Verwarming kennen ze niet in de Boliviaanse huizen zodat er vier dikke dekens op de bedden liggen. Het is amper zeven graden in de kamer en even missen we de hitte uit Santa Cruz. In een klein, lokaal restaurantje schuift iedereen aan waar er plaats is. Onze tafelgenoten zijn verbaasd als ze twee Westerlingen zien, en vooral over het horen van onze reis. ‘Pura bici?’ (Alleen met de fiets?) vraagt hij met grote ogen. Het is de meest gehoorde uitspraak de afgelopen twee weken. Mensen kunnen het niet geloven dat we al ruim anderhalf jaar de wereld rond fietsen. ‘Ik raak nog niet op de hoek van de straat met de fiets’ grapt zijn vriendin. Ze trakteren onze maaltijd, die overigens zo’n 90 eurocent kostte. ‘Onze bijdrage aan jullie avontuur’ zeggen ze trots.
Er resten ons drie dagen naar Uyuni, drie dagen over vierduizend meter. Fietsen op deze hoogte is zwaar voor het lichaam. De eerste dag ziet Olivier af als een beest. De kleinste inspanning zorgt dat je buiten adem bent en het gebrek aan zuurstof haalt alle kracht uit de benen. Toen Olivier drie jaar geleden deze weg met de bus nam, zei hij onmiddellijk één ding ‘ooit kom ik terug om deze weg te fietsen’. Het landschap is onbeschrijfelijk mooi, met een asfaltweg van topkwaliteit. Links en rechts staan kuddes lama’s die gewillig op de foto gaan. De lama’s zijn het vee van de boeren op de altiplano en dus gewend aan mensen. De wilde variant heet Alpaca en is veel minder enthousiast voor een foto. We breken het ene record na het andere. We fietsen over 4.223 meter hoogte, slapen op 3.800 meter in de tent, dalen af met 74,9 kilometer per uur (sorry mama!) en klimmen op één dag 1.900 hoogtemeters. Het is 100% genieten en 100% afzien op hetzelfde moment.
‘Is dit het?’ zucht Olivier. We klommen de laatste drie kilometer tegen de wind, door los zand, op weg naar een warmwaterbron. Boven stroomt een klein beekje met dampend water dat verdwijnt tussen vier betonnen muren. Binnen de muren is het warmwaterbad. Verbazend hoe het de mens soms lukt om van dergelijk natuurschoon, zoiets lelijk te maken. De waterleiding voor het drinkbaar water is afgebroken dus we kunnen niet kamperen bij het beekje. We moeten vijfhonderd meter verder naar een kleine nederzetting. ‘Jullie kunnen hier niet staan, jullie zullen de mensen in het dorp storen’ zegt de man droogjes, als we vragen of we de tent op kunnen zetten. We kijken elkaar verbazend aan. Voor het eerst in anderhalf jaar worden we niet gastvrij ontvangen en zelf verjaagd. Schouders ophalend, vullen we de flessen water en fietsen een paar kilometer verder door het zand waar we de tent opzetten. Het koelt die nacht af tot -11 graden, het laatste record op deze hoogte. De ochtendzon warmt op langzaam op als we de laatste kilometers tot Uyuni fietsen. We steken de laatste berg over en zien dan voor het eerst de grote witte vlakte. We hebben het gehaald en dat pura bici.
8 Comments
Wat n geweldig mooie kleuren in deze fotoreeks! Die lokale klederdracht is zo bijzonder!
Dankje Koen! Het is wat je zegt, de kleuren zijn ongelofelijk en zo echt! Niet gespeeld, men loopt zo gewoon rond.
Tegen 75 km per uur naar onder !!! Op jullie stalen rossen ? Heb niks te zeggen over jullie doen en laten maar das er over he jongens . Bij de volgende afdalingen een beetje remmen he ?
Af en toe een gecontroleerde kick hoort er bij 😉 Zeker na dagen lang klimmen haha. Het is maar zeldzaam dat ons een mooi wegdek zonder zijwegen ons voordoet en we enkele kilometers mogen dalen. We blijven voorzichtig! Knuffels 😉
Echt hele mooie kledij! En het lijkt me zo vreemd om op z’n hoogte te fietsen. Zo bizar wat dit met je lichaam doen. Ik vind het heel erg knap van jullie!!
Dankje jebbien! Eigenlijk heb je vaak niet meer door dat we nu zo hoog leven (al een dikke maand boven de 3500) want het is hier gewoon een vlakte met bergpiekjes om ons heen, die net heuvels lijken. Alleen soms als we trappen lopen of een stijle helling fietsen voelen we het zeker nog. Het voelt dan alsof onze conditie waardeloos is 😉
Heb weer tijd om bij te lezen en zag op Instagram al de mooie plaatjes voorbij komen. Prachtig weer hoor maar ook afzien lees ik. Zo bijzonder! Jullie verhalen maken het net of we bij jullie achterop zitten 🙂
Dankjewel voor het mooie compliment! Het doet ons plezier dat je geniet van onze verhalen 🙂