parallax background

Expeditión Picos de Europa

Paalkamperen in de achtertuin
april 9, 2016
Trekvogelpad door de Hoge Veluwe
augustus 11, 2016
 

Een parel in het Noordwesten van Spanje


Om negen uur ’s avonds staan we voor de deur van het Picos de Europa Visitor Centre in Tama. Een moderne rechthoekige blok met weinig ramen en een houten buitenkant. We zijn net afgezet door onze lift, César, en zoeken een slaapplaats. ’s Winters brengt César avonturiers hoog in de bergen met zijn sneeuwmobiel, die hij vol trots op foto laat zien. Hij verzekert ons dat “todo me conosce” (iedereen kent hem) in de omgeving en weet ons nog net te vertellen dat we in een erg goede conditie moeten zijn om de bergen over te geraken. Een jongeman van het Visitor Center die net wil wegrijden, weet niet goed wat hij ons kan bieden. Aarzelend wijst hij een plekje in de tuin aan, dicht tegen de muur zodat ze ons ’s ochtends niet zien. Met het geblaf van de honden en de koebellen in de aanliggende wei vallen we snel in slaap.





De kolkende ijsblauwe rivier heeft duizenden jaren de rotsen uitgeslepen tot een ontzagwekkend diepe kloof

’s Ochtends straalt de zon op de flank van de bergen voor onze tent. Het belooft een mooie dag te worden waar we uit het dal kruipen, hoger de bergen in. Tussen de dorpjes liggen half verharde paden, soms steil zodat het afzien is voor de bovenbenen. De meeste dorpen zijn uitgestorven op enkele oude mensen na. In een van de dorpjes vullen we onze drinkflessen in een leegstaand schooltje dat is omgetoverd tot een sombere ontmoetingszaal. De lerares loopt er nog steeds rond en vertelt zichtbaar teleurgesteld dat het schooltje al acht jaar gesloten is door een gebrek aan kinderen. De bellen rond de nek van de schapen, koeien en geiten behoeden het voor de stille dood. De eerste twee dagen zijn niet zozeer zwaar door de route, maar wel door het gewicht van de rugzak. Vijfentwintig kilogram voelen we aan de dijen en de schouders. De kilo’s die we eten gaan er gevoelsmatig nog niet af.

Dag 3, deze keer kruipen we niet uit de tent, maar zetten we onze voeten naast bed. Er was geen camping en geen meter vlak zodat we in een herberg terecht kwamen. Pas laat in de avond komt er een groep Spanjaarden binnen met skies. Tot nu toe had iedereen ons verbazend aangekeken met de sneeuwschoenen op de rug, maar deze keer staat de bewondering in onze ogen. Smullend van jaloezie kijken we naar de foto’s van hun tocht. Als dit ons wacht, gaat de expeditie echt van start.

Na vijfhonderd hoogtemeters stopt het halfverharde pad en duiken we de weides in. Geleidelijk worden het rotsen en verschijnt er af en toe de eerste strook met sneeuw. Andere wandelaars buigen rechtsaf of draaien terug als ze het steile, schoenbrede pad zien liggen op de flank. De sneeuwschoenen hangen te trappelen om in beweging te komen en stuwen ons omhoog. Niet veel hoger duiken we in een andere vallei die volledig verstopt zit in de wolken. Een stukje pad en af en toe een verfstreep op de rots wijzen ons de weg. Op 1.500 meter hoogte is het laatste stukje pad verdwenen onder de sneeuw en binden we de sneeuwschoenen aan onze voeten. De eerste meters zijn wat onwennig, maar daarna kuieren we gezapig naar de top. Door de dichte mist hebben we geen idee hoe ver het nog is, alsof een onaanraakbare witte muur steeds verder opschuift. De doodse stilte die hier hangt, creëert een onwerkelijke plaats waar alleen fluisteren in toegestaan. Na drie uur klauteren staat het zweet parelend op onze neus, nog steeds geen idee hoe ver de top nog is. Een licht briesje brengt beweging in het witte gordijn en tovert een gigantische piek voor onze neus. Het duurt even voordat we beseffen dat de Naranjo de Bulnes voor onze neus ligt en de top slechts honderd meter hoger ligt. Als we ons omdraaien, staan we niet meer in de mist, maar boven de wolken en zijn we even sprakeloos als de stilte in de mist.

De beloning voor de zware dag is een warme berghut met zachte bedden. Op deze hoogte was het heel de dag al prachtig weer en kijken ze op de wolken tussen de twee bergkammen. Enkele dappere bergbeklimmers dalen in de avond nog af naar de bewoonde wereld, terwijl wij genieten van een prachtig kleurpalet boven de wolken als de zon de dag uitdooft.

’s Ochtends spreiden we de kaart over tafel en bekijken samen met Sergio, de hutbeheerder, een mogelijke route door het hooggebergte. Ons oorspronkelijke pad is te gevaarlijk zonder stijgijzers en een klimhouweel. De nieuwe route bevat steile stukken, maar zou moeten lukken de sneeuwschoenen. Omdat het mooi weer is boven 1.800 meter besluiten we de poging te wagen en zo dwars de bergen door te steken. Nauwkeurig tekenen we de route in gps en spreken met Sergio af dat we berichten als we aankomen in Caín.

Als we vertrekken, is de sneeuw hard bevroren zodat we met een stevig tempo naar de eerste bergpas wandelen. Voor ons duikt een ongerepte witte vallei op die aan alle kanten beschermd wordt door hoge pieken. Langs alle zijden weerkaatst het zonlicht zodat het lijkt dat de hellingen tot aan de hemel reiken. In de verte is er een smalle opening waar we naar de volgende vallei moeten. De zon smelt de harde sneeuw om in een zachte pap, waar we zwoegend door ploegen. In korte broek en t-shirt kruipen we zwetend naar de top. We voelen ons heroïsch en tegelijk vloeken we door het zware gevecht. Rond de middag staan we op 2.350 meter hoogte, met een glimlach en groot gevoel van trots.

Aan de andere kant van de bergkam wacht een steile afdaling en moeten we 2.000 meter lager in de kloof. De sneeuw is zwaar, soms is het steil, dan weer een strook met rotsen. Sneeuwschoenen aan, dan weer uit, zodat het tempo laag ligt. We verdwijnen langzaam in de wolken, zoekend naar de beste weg. Halverwege is het bijna vijf uur en moet het moeilijkste deel nog komen. Half skiënd schuiven we op de sneeuwschoenen naar beneden. De schoenen zijn kletsnat en achter elke bocht wacht een nieuwe sneeuwhelling. Eindelijk kunnen we overstappen op vaste grond en dalen we dieper in het dal totdat we bij een smalle geul komen. Het is gevaarlijk steil, grote losse rotsblokken en heel wat ijzige sneeuw. Terug naar boven is geen optie dus stap voor stap klauteren we met een trillende pas. We doen een uur over driehonderd meter en zijn uitgeput als we terugkijken naar het gevaarlijke stuk. De rest van de afdeling is makkelijker, maar lijkt eindeloos door de vermoeidheid. Als we eindelijk een huisje zien, is het einde niet meer ver. Om acht uur ’s avonds lopen we opgelucht over de brug in de diepe kloof. De kolkende ijsblauwe rivier heeft duizenden jaren de rotsen uitgeslepen tot een ontzagwekkend diepe kloof. In de rotswand heeft de menselijke hand een pad uitgehakt, soms met tunnels dwars door het massieve gesteente. De onwerkelijke kracht van de natuur geeft ons nieuwe energie en we zweven het laatste stuk naar Caín, waar we uitgeteld neerploffen op een zacht bed.

De horloge tikt al half negen aan als onze ogen openen. Na de slopende tocht vielen we als een blok in slaap. Door onze gewijzigde route zijn we twee dagen eerder in Caín dan verwacht. Aan de keukentafel stippelen we een nieuwe route uit. We proberen het “Canal de Trea” te beklimmen om zo bij een refugio in de hogere bergen te geraken. Na meer dan een een uur stevig klauteren, botsen we op een bijna verticale wand van 20 meter hoog. De grens van het spannende en gevaarlijke ligt soms akelig dicht bij elkaar. In deze expeditie wilden we onze grens verleggen en een nieuwe uitdaging aangaan. Die grens bereikten we met de sneeuwschoenen over onbegaande bergkammen. Deze vertical passage is voorbij onze grens van het gevaarlijke. Licht ontgoocheld dalen we terug af en merken aan de opluchting dat we de juiste keuze gemaakt hebben. We vervolgen de weg door de kloof die langs een smal uitgehakt pad loopt met aan een kant een diep ravijn waar de bodem soms onzichtbaar is. Blijkbaar is dit een populaire route want voor het eerst in vijf dagen komen we veel andere wandelaars tegen. Halverwege duiken we terug de bergen in en nemen de veel makkelijkere GR route richting “Lagos de Cavadonga”. Aan het begin van de klim vinden we het enige vlakke plekje dat we die dag zijn tegengekomen. Geduldig wachten we tot alle dagwandelaars zijn verdwenen en zetten onze tent op.

Heel de nacht gutst de regen op de tent zodat we tot na acht uur blijven liggen, wachtend op een droge periode. Eenmaal buiten wisselen de regenbuien en zonnestralen elkaar af. Vandaag staan er weer bijna 1.500 meters klimmen op het menu. Al snel wandelen we in t-shirt naar boven, maar boven duizend meter begint het te sneeuwen. Eerst kleine korreltjes en dan steeds grotere vlokken. Met muts en handschoenen vinden we een schuilplaats in een zomerhut van een schaapsherder. De hut is niet veel groter dan een tuinhuis. Aan de linkerkant dient een grote houten plank als bed, dat de helft van het huisje in beslag neemt. De matras hangt opgerold aan het dak en tolt gemoedelijk in het rond. Aan de muren is elke mogelijke plaats ingenomen door potjes, messen en andere verroeste gereedschappen. Daar kunnen we eindelijk de lange broek aandoen en opwarmen met een heerlijke soep. Warm ingeduffeld trekken we verder door de sneeuw. Op de top verschijnt een nieuwe vallei, weer een nieuwe wereld met zijn eigen schoonheid en identiteit. De ruwe en besneeuwde bergen ruilen we in voor en vallei in lentestemming waar vrolijke bloemen door het gras piepen. In de verte zien we de zon stralen boven de meren van Covadonga.

’De afdeling lijkt eindeloos. De koeien hebben door de struiken wel tien verschillende paden gemaakt zodat we moeilijk het wandelpad kunnen vinden. De koeien houden daar al zeker geen rekening mee zodat de paden door de regen van vandaag meer op modderpoelen lijken. Pas na zeven uur komen we aan bij het meer. Aan de hoeveelheid auto’s op de parking blijkt het een geliefkoosde plek te zijn voor Spanjaarden. Om half negen komt er tot onze verbazing een stoet van minstens vijftig auto’s aanrijden. Een half uur later begrijpen wij de reden als we van op onze beschutte kampeerplek de prachtige zonsondergang aanschouwen.

De nacht is ijskoud. De wind giert door de tent en het vriest een aantal graden onder nul. Als we ’s ochtends de tent open doen, dwarrelen de ijskristallen van het witte tentzeil. Het gras is omgetoverd tot een wit tapijt en de zon zit nog verstopt achter de berg. Met verkleumde handen ruimen we de tent op en gaan opwarmen aan de overkant van het meer waar de zon steeds meer schaduw opslokt. Sergio had verteld dat het vanaf zondag warm zou worden dus we besluiten een rustdag te houden om op krachten te komen. We speuren de omgeving af en zien een heuveltop die een mooi uitzicht kan geven. Eenmaal boven hebben over 360 graden een fantastisch zicht, besneeuwde bergen, een helder blauw meer en in de verte de oceaan. Niemand kan ons zien op deze geheime plek zodat we al snel beslissen dat we hier slapen vannacht.

De volgende ochtend kunnen we voor een keer een droge tent opvouwen. Vanuit onze slaapzak hebben we een fantastisch uitzicht op de besneeuwde bergtoppen die voor de helft gehuld zijn in een gouden gloed. Het meer kijkt ons verleidelijk aan voor een frisse duik, maar buiten het trekken van een foto, is er niet veel toegestaan. We dompelen ons hoofd en t-shirt onder water, klaar voor een stralende zomerse dag. Onderweg stelt Simon de schijnbaar makkelijke vraag “in welk land zou je volgende keer graag willen wandelen?”. Wel honderd landen dus het enige antwoord blijf ik schuldig. Als we even later turen naar een grote wereldkaart, is de grootte van de wereld moeilijk te bevatten. Hoe krijg je dit in een mensenleven voor elkaar?

Aan deze kant van de Picos zijn er slechts spatjes regen over na doortocht over de bergen. De grond is droog en taaie vegetatie siert de omgeving. Koeien zijn de voornaamste bewoners die het landschap schapen naar hun gemak. Die middag bereiken we na een steile afdaling een verborgen dal waar een rustig kabbelend beekje een sierlijk blauwe strook trekt door een romantische bloemenweide. Het zachte gras nodigt uit voor een middagdutje dat al snel verlengd wordt tot een idyllische kampeerplaats. Het zweet van de voorbije dagen spoelen we af in de beek zodat we fris de tent in kruipen.

De laatste wandeldag staan we vroeg op. Onze tent staat goed zichtbaar op de wandelroute en we zitten nog steeds binnen de grenzen van het nationaal park. Het dal wacht op de eerste zonnestralen en de grassprieten hangen laag door het gewicht van de dauwdruppels. Het natte tentzeil binden we vast aan de buitenkant van de rugzak als we snel de berg aflopen op zoek naar een straaltje zon om het ontbijt te nuttigen.

Aan de voet van de berg ligt Covadonga. Centraal siert een imposant ogende kathedraal trots boven op een rots, omringd door andere kloosterachtige gebouwen. De ene tourbus na de andere vult de stilte al snel op met hordes schoolkinderen en bedevaardsbezoekers. Wij duiken snel terug in de bergen voor het laatste deel van onze expeditie.

De GR route die we volgen is allerminst populair. Na goed zoeken vinden we af en toe de tekenen van een vergane rood-witte streep. Verderop wordt de route nog moeilijker. De helling is bezaaid met alle mogelijke stekel- en prikplanten waartussen smalle koeienpaadjes lopen in alle richtingen. Kris kras zoeken we de minst pijnlijke route terwijl we met de kaart proberen de juiste richting aan te houden. Na een twee uur durende martelgang zitten we helemaal fout en liggen uitgeteld op de top. Het laatste streepje batterij van de gps is gelukkig onze laatste redding. Met een langgerekte eindsprint leggen we de laatste twaalf kilometer in een sneltreinvaart af. Een onverhoopt zware dag, maar dat vergeten we snel als we in een zomerachtig Spaans dorpje met een opgewekte sfeer aankomen. Een groter contrast met het doodse visserdorpje waar we vorig jaar in IJsland eindigden, is bijna niet mogelijk. Het lichaam is moe, maar deze keer strompelen we niet over de finish. Met opgeheven hoofd, high five, expeditie geslaagd!

2 Comments

  1. bart schreef:

    Hallo Zoë & Olivier,

    Jullie trektocht in Picos de Europa ziet er mooi uit.
    In welke maand waren jullie er? Als jullie toevallig een gpx file zouden hebben van jullie tocht en jullie willen ze delen, dan ben ik geïnteresseerd…

    groetjes,
    bart

  2. Caroline Janssen schreef:

    Hi, wat een toffe tocht hebben jullie gemaakt! Ik heb dezelfde vraag als Bart en zou heel blij zijn met een routefile!
    Groeten, Caroline

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *