parallax background

Another world

The Great Baikal Trail
augustus 7, 2014
Peking mysteries
augustus 30, 2014
 

Mongolie 07/08 – 18/08


Als we ’s avonds om 22u de trein in stappen, merken we direct dat deze treinreis anders is. De hele wagon is gevuld met toeristen die allemaal de Trans Siberie Express nemen. Communiceren is nu een stuk makkelijker, maar het onderwerp is vooral de tour die iedereen in Mongolie geboekt heeft. Weinig bijzonder want nagenoeg iedereen doet dezelfde toeristische tour naar het dichtsbijzijnde park om daar in een toeristische gerkamp te slapen met warme douche en normale wc. Zo weten wij zeker wat we moeten vermijden als we het echte Mongolie willen zien. De volgende ochtend bestaat de trein nog maar uit vijf wagons. Bij een van de stops stelt een horde militairen zich op en laden een reeks gevangen uit de eerste wagon. Even later worden bij een andere stop nieuwe gevangen ingeladen. Gelukkig zitten de andere wagons vol met militairen om de gevangenen te bewaken. De laatste wagon zit volledig vol met toeristen. Op de grensovergang tussen Rusland en Mongolie staat onze wagon als enige 5 uur te wachten op een verlaten station.

De beleving van de trein is deze keer minder bijzonder. Het landschap daarentegen des te meer. Geleidelijk ontstaan er uitgestrekte vlaktes met badlandsachtige heuvels, bruin in het begin en groener hoe verder we Mongolie binnenkomen. Hier en daar staan de eerste gertenten in het landschap, verlaten van de buitenwereld en allen in het gezelschap van een kudde schapen en paarden. Het landschap is zo betoverend dat we ons afvragen waarom er niet meer mensen wonen.

Al die mensen wonen blijkbaar in Ulaanbaator. Er heerst een ongelofelijke drukte in een stad waar de communistische invloeden nog duidelijk zichtbaar zijn. Hier en daar staan een paar Sovjetachtige gebouwen, maar in vergelijking met Moskou is alles veel kleiner en stikt het van de kleine kleurrijke winkeltjes en restaurants. De straten zijn stoffig door zand aangevoerd uit de Gobi woestijn en bij een van de vele regenbuien verandert de stad in een chaotische modderpoel. Voor toeristen is dit vooral de uitvalbasis om het binnenland in te trekken. De Trans Siberie reiziger blijft meestal maar drie dagen in Mongolie, maar omdat wij twee weken hebben, gaan we het liefst ver weg van de drukte op zoek naar een stuk authentiek Mongolie.

Op ons verlanglijstje staan helaas teveel mooie plekken zodat kiezen bijzonder moeilijk is: trekken door de Gobi woestijn, een tocht langs de acht grote meren, ouderwetse klooster, eagle hunters in het westen of de rendierherders in het Noorden.

Zelf beslissen lukt ons niet zodat we de keuze laten afhangen van de beschikbare vliegtickets. De reistijden per auto zijn gigantische in Mongolie omdat er nauwelijks enige asfaltwegen bestaan. Het lot bepaalt dat we naar het Noorden reizen. Een uur vliegen in plaats van 20 uur in een minibus. Als we daar aankomen zullen we nog twaalf uur in een busje en twee dagen te paard moeten reizen om de rendierherders te ontmoeten. Met behulp van een Engelssprekend contactpersoon die woont in het hoge Noorden komen we makkelijk en snel aan de juiste vergunningen en vervoer. Een rit die we niet snel zullen vergeten. Twaalf uur lang zitten we met achtien personen in een misselijkmakende pretparkattractie terwijl er slechts plaats is voor twaalf personen. Dit is reizen op zijn Mongools, maar allesbehalve voor Olivier’s maag. Al na de eerste meters onverharde weg is duidelijk dat het een lange en zware rit wordt. Als Olivier na drie uur voorin mag zitten, is dat beter voor de maag, maar twee personen tussen de chauffeurstoel en passagiersstoel is misschien een nog grotere nachtmerrie. Om drie uur ’s nachts komen we aan in het guesthouse waar we uitgeput in slaap vallen.

De eindhalte van de busrit is Tsaganuur, letterlijk vertaald “het witte meer” omdat het in de winter helemaal bedekt is met sneeuw. De temperaturen dalen hier dan tot -50 graden. Overdag is het nu heerlijk warm, maar ’s nachts is het ijskoud zodat we blij zijn met vuurtje in de gertent waar we slapen. Gastvrouw Ulzii staat hoog op de lijst van allerliefste mensen in deze wereld. In haar dorp helpt ze iedereen die iets nodig heeft, deelt eten uit en spaart geld om kleren te kopen voor arme mensen terwijl ze zelf helemaal niet veel heeft. We helpen haar met allerlei klusjes zoals hout hakken, gertenten repareren en afwassen. ’s Middags bezoeken we een rijke familie die een toeristisch gerkamp uitbaat en waar de man van Ulzii voor werkt. We kunnen kanovaren tussen de aalscholvers en maken een boottocht op het prachtige meer. In de tussentijd regelt zij voor ons een gids met vier paarden waarmee we naar de Tsataan reizen, de rendierherders waarvan het bestaan met uitsterven is bedreigd.

De volgende morgen verdwijnen we allen te paard in de eindeloze heuvels van Mongolie waar we Tsaganuur achter ons laten. Dawa, onze reisgids, is de beste instructeur die iedereen zich kan wensen. De stijl en het gemak waarmee hij door de heuvels draaft in tijdloos. Al gauw hebben ook wij de schwung te pakken en ervaren we het machtige gevoel van Mongolie.

We strompelen door bergriviertjes, klauteren door rotsachtige bossen of galloperen geruisloos door de vallei. ’s Avonds zetten we onze tent aan de rand van een van de gletsjers die we passeren. Hier doordringt het besef en het respect voor de nomaden. ’s Nachts houden wij onszelf met moeite warm terwijl Dawa zich simpelweg op het gras legt. Het besef wordt groter als we de volgende dag voor het eerst weer teken van leven zien. Ver van alles verwijderd zien we in de verte enkele witte puntjes opdoemen. De tipi’s ofwel yurts in het tsataans zijn in zicht. Op hetzelfde moment horen we in de achtergrond een stil gedraaf. Als we goed kijken zien we dat man in aantocht niet te paard, maar te rendier ons nadert. We naderen een andere wereld.

Met gezouten rendier melkthee en een stuk gebakken brood worden we welkom geheten bij het gezin waar we twee nachten in het tipi-hotel slapen. De yurt is gebouwd zoals wij die kennen van de indianen. Het bestaat uit niet meer dan een tiental dunne lange stammen, in de top tegen elkaar geplaatst met daarover een elkaar genaaide doek. In het midden staat altijd een tsar, een soort houtgestookte kachel die de tent warm houdt. Buiten de hut weerklinkt het gebrom van de grote kudde rendieren die de Tsataanfamilies van eten en vervoer voorziet. De enorme kuddes van wel honderd dieren graast de hele dag in de weiden en komen ’s avonds vanzelf weer huiswaarst. De rendieren hier zijn nieuwsgierige, lieve beesten, erg trouw een groepsgericht. Het is dan ook geen probleem om tussen ze te staan, het zout van je handen laten likken of zelfs een ritje te maken.

We bezoeken deze dagen meerdere families. Bij alle families krijgen we de thee met brood of een soort kaas, maar echt welkom voelen we ons niet. Het is hier misschien geen enorme toeristische trekpleister, toch hebben ze er net genoeg gezien om ons niet meer interessant te vinden. Ze bieden ons uit beleefdheid en traditie iets aan, maar gaan daarna weer hun eigen gang. Ondanks dat het communiceren met tekenen en spelen met kinderen erg leuk is, hebben we deze dag een een beetje een ongemakkelijk schuldgevoel tegenover de families. Het voelt alsof we hun dagelijkse bezigheden verstoren. Deze mensen leven werkelijk op hetgeen dat de omgeving te bieden heeft. Hout, water en het vee is waarmee zijn hun enige doel bereiken: voortbestaan.

Vooral in de winter is overleven het enige dat families kunnen doen. De kinderen gaan naar school in Tsaganuur, maar de ouders blijven achter in barre omstandigheden. In tegenstelling tot een ger isoleert een yurt helemaal niet zodat we verbaasd zijn hoe deze mensen de winter overleven in een omgeving zonder enige boom. Hopelijk blijft deze traditie en levenswijze nog een hele tijd bestaan en de invloed van toerisme beperkt.

En als je dan toch gaat, kan je het beste de families steunen door in een van de gastyurts te slapen en een functioneel cadeautjes mee te brengen zoals stukken zeep die wij meebrachten. Denk er daarbij aan de plastic rondzwervend afval zal worden in de nog zo schone natuur. De terugweg met de paarden is opnieuw genieten van de natuur en als we onderweg slapen bij een zeer arme familie waar de rest van ons eten en zeep wel met grote voldoening kunnen achterlaten, is dit een fantastische einde van een prachtig avontuur.

Waar de heenreis met de minibus een regelrechte nachtmerrie was, is de terugreis een heel stuk comfortabeler. Geen volgepropte bus, maar ieder op zijn eigen stoel. We moeten wel twee keer stoppen omdat de remmen en de motor gemaakt moeten worden. Dit vergroot alleen het respect voor de bestuurder van de minibus. Na autotechniek hebben ze een wonderbaarlijk gevoel voor richting en hobbels in de weg. In het midden van de nacht manoevreren ze het busje over het oneindige landschap, steeds weer in de juiste richting alsof er wegwijzers staan die voor Westerlingen onzichtbaar zijn. We zijn zeker op tijd voor de terugvlucht naar Ulaanbaator waar we ons klaarmaken voor het laatste deeltje Mongolie, een bezoek aan het Khustainpark waar de enige wilde paarden ter wereld leven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *