Al drie maanden begeven we op ons boven 2.000 meter. Ons lichaam is volledig aangepast en heeft geen enkele moeite met een bergpas boven 3.000 meter. De laatste dagen in Peru verlaten we de hoogte en duiken naar de kust. In een mum van tijd dalen we 2.000 hoogtemeters en zijn terug op zeeniveau. Plots verandert alles.
Er zijn geen bergen om ons heen en de wegen zijn rechtdoor. De ruwe bergflanken met aardappelvelden maken plaats voor bananenplantages en velden vol passievruchten. De bolhoeden en grote rokken zien we niet meer terug. Iedereen loopt in slippers, blote buik of korte rokjes. De mensen zijn dikker dan in de bergen waar de koude en de activiteit het lichaam gezond houdt. Hier zitten mensen in de schaduw met een fles bier, een ijsje of een mierzoete lokale frisdrank te luieren. De folklore bergmuziek verandert in tropische reggaeton en cumbia, twee populaire muziekstijlen. In de restaurants in de voornaamste maaltijd niet kip, maar vis. Het bekendste visgerecht van Peru heet Ceviche, een pittige vissoep waarbij de vis gekookt is in limoensap. 's Nachts daalt de temperatuur niet onder twintig graden en hebben we sinds lang geen slaapzak nodig in de tent. De muggen keren terug en een douche met koud water is nu wel om van te genieten. Hoewel we in het zuidelijk halfrond zijn, noemen de mensen dit de zomer. De seizoenen zijn hier niet astrologisch, maar afhankelijk van de regen. Het regenseizoen, in januari en februari, is voor deze mensen de winter.
Het is een aangename afwisseling na zoveel tijd op grote hoogte. De hoogtestage van drie maanden heeft duidelijk zijn effect. We fietsen zonder veel moeite 130 kilometer en vinden na lang zoeken een poort in de kilometerslange omheining. 'Deze twee gringo's willen hun tent opzetten' zegt de ene man tegen de andere. Ze moeten even nadenken, maar wijzen even later naar een plek onder een boom. Uit een ander huis komt een vrouw nieuwsgierig dag zeggen. Ze komt een paar minuten later terug met twee witte tuinstoelen. Ze belooft later terug te komen voor een praatje, maar moet eerst haar geiten zoeken. Het is hier droog en haar geiten moeten ver weg om eten te vinden. Pas 's ochtends vroeg komt ze opnieuw langs en verontschuldigt zich. 'Ik kon mijn geiten niet vinden' zegt ze. 'Waar komen jullie vandaan?' vraagt ze. Het is de meest gestelde vraag in Peru. 'Belgica y Holanda' zeggen we dan, waarna de mensen zich afvragen in welke provincie van Peru dat ligt. Van Europa hebben ze wel ooit gehoord, maar hoe de wereldkaart eruit ziet, weten ze niet. Ze knikken volmondig ja als we over onze reis vertellen, al begrijpen ze het waarschijnlijk niet. Dat we naar Ecuador gaan, verstaan ze wel, maar of daarboven Colombia of Chili ligt, is teveel gevraagd. Soms zijn we verbaasd over de kennis in Peru. Veel gesprekken blijven beperkt tot alles wat de mensen kennen uit hun directe omgeving.
Het laatste deel van Peru fietsen we langs de kust. In ons hoofd verbeelden we ons een route zoals in Brazilië, met witte stranden en palmbomen. De realiteit is lichtjes anders. We fietsen door een bruin woestijnlandschap met oneindig veel ja-knikkers, zandstormen en verdorde struiken. De oceaan is nergens te zien. Al veel eerder deze reis leerden we dat het soms beter is om geen verwachtingen te hebben, want vaak stellen die teleur. Omdat we al een half jaar geen zee zagen, keken we uit naar de oceaan en droomden iets te veel van de postkaartjes. Het is een frustrerende dag en voor het eerst sinds lang, maken we ruzie met elkaar. Het lichaam is moe en we zijn toe aan rust na 3.000 kilometer door de bergen. Gelukkig staat het paradijs voor de deur.
De verwachte plambomen en witte stranden verwelkomen ons de volgende dag. Dankzij Pedro, die Ellen ontmoette op weg naar Lima en die ons al hielp met een nieuwe velg, kunnen we een paar dagen verblijven in het strandhotel van zijn broer. We vallen met ons gat in de boter, in een luxe die in schril contrast staat met de nachten in de tent en goedkope hostels. We dikken aan met verse vis, slapen met het geluid van de golven en rollen 's ochtends zo de zee in. Hier is geen plastic zakje op het strand te zien, geen haar in het eten en verstoren de toeterende auto's de nachtrust niet. Een paar dagen een heerlijk bed, een douche en gezond eten zijn genoeg om de batterijen op te laden.
Mancora is de perfecte afsluiter van Peru. Het is 130 kilometer naar de grens met Ecuador. Met een windje in de rug fietsen we de afstand in een dag. Aan de overkant is het gras altijd groener. Deze keer is het letterlijk zo want staan er duizenden bananenbomen en ligt een tweebaans snelweg. Of het figuurlijk ook groener is aan de andere kant moeten we ervaren, maar één ding is zeker, plots verandert alles opnieuw.