De ferry zet ons af in Alta. Hier begint de tocht echt. De zon straalt, beter kan niet. We stoppen eerst bij de supermarkt, kopen nog een kaasschaaf en een fietspomp. Vanaf nu volgen we de E6, de snelweg die heel Noorwegen doorkruist van zuid naar noord en ook langs Lillehammer komt. Hoe mooi dat ook klinkt, we kijken daar niet speciaal naar uit. Het is en blijft een snelweg, hoe weinig verkeer er ook is. Bovendien vinden we het moeilijk inschatten hoeveel campers en auto-toeristen hun weg al tot Noord-Noorwegen hebben gevonden zo vroeg in het seizoen. We hopen op het beste, maar zijn voorbereid op het ergste. We kijken vooral uit naar de landschappen in het noorden en de mooie kampeerplekken. Het uiterste noorden bij Kirkenes, de Noordkaap en Hammerfest, waar we langs kwamen met de boot, vonden we een beetje kaal, maar hier staan er terug wat bomen met af en toe al een blaadje groen.
Olivier heeft al een kampeerplekje op het oog voor vanavond. Als we aankomen zetten we de fietsen neer op een mooie plek op de heuvel met zicht op zee. Zoë gaat tevreden in de zon liggen, Olivier gaat op verkenning. Zo gaat dat wel vaker. Een dik uur later komt hij terug met het nieuws dat we moeten inpakken. Hij belooft een vijfsterrenplek.
“Is dat wel nodig, het is hier toch ook een 4, bijna 5 sterren?”
“Als je daar bent herrinner je wat 5 sterren betekent én ik heb een otter gezien!” “Prima, dan dalen we af,” zegt Zoë met lichte tegenzin maar het vertrouwen in zijn woorden.
Als we een extreem stijl weggetje naar beneden af zijn en een wandelpaadje inslaan, weet Zoë meteen dat Olivier gelijk gaat krijgen. Het zicht van Olivier hobbelend op zijn fiets over het smalle paadje, het verassend groene kleed aan ontwakende plantjes, en de windstilte is genoeg voor een gelukskriebeltje. Olivier wijst de weg naar het puntje van een schiereiland met witte bergen aan de horizon. De contrasten van de kleuren zijn o zo mooi. De eerste nacht, en meteen is het raak! Glunderend en vol van energie zetten we de tent op. Dat wordt een beetje bedoezeld als we tot de realisatie komen dat Zoë haar voorvork fietstasje met lunch en al nog op de lunchplek heeft laten liggen. Oeps. Olivier heeft geen enkele twijfel. Lief als die is springt hij op zijn fiets voor een extra rondje van 40 kilometer, inclusief sneeuw ploeteren. De energie is niet verdwenen bij terugkomst. Het is 23:30 en de zon schijnt nog volop. Terwijl hij Zoë welterusten heeft gezegd blijft hij buiten zitten in zijn slaapzak, om voor het eerst in zijn leven de klok 12 uur middernacht zien slaan terwijl de volle zon nog steeds boven de horizon staat. Middernachtzon, magisch! De plek haalt onze top van mooiste kampeerervaringen als we die ochtend ook nog eens wakker worden met een nieuw zonnetje en de begroeting van een dolfijn.
We fietsen over de E6 die we soms verlaten voor een omweg rond een tunnel. Hoewel het redelijk rustig is, zijn we toch blij om even een weg voor ons alleen te hebben en rustig naast elkaar te fietsen. Totdat een pak sneeuw onze weg blokkeer en we langzaam onze fietsen door de sneeuw moeten duwen. Ach, zo hebben we het graag. Een snelweg is om snel van A naar B te gaan en dat is ons doel helemaal niet.
Bij een van de pauzes vinden we mosselen in het water. Zoë wordt al misselijk van de gedachten, maar plukt er een paar voor Olivier. “Niet te veel,” zegt hij, “misschien zijn ze helemaal niet lekker”
‘s Avonds fietsen we een klein zandweggetje in en vinden weer een prachtige plek aan het strand. We maken een vuurtje met drijfhout. Olivier kookt de mosselen op het vuur en smult ze binnen één minuut op. Verdorie, we hadden er veel meer moeten plukken, denkt hij. Zoë lust ze echt niet, en is stiekem een beetje jaloers want eten uit de natuur is het mooiste wat er is.
“Volgende keer probeer ik er één,” belooft ze.
Vandaag moeten we bijna alles over de E6. Het is zondag en gelukkig niet al te druk, maar het waait wel stevig. We vinden een lunchplek in het zonnetje, uit de wind. Op het water zwemmen eider eenden. Een tijdje geleden las Olivier het boek 'De roep van de eider'. Het verhaal uit het boek krijgt zo nog meer leven en herkenning.
Als de zon achter de wolken verdwijnt, pakken we onze fietstassen terug in en fietsen verder. Olivier heeft op de kaart alweer een kampeerplek gespot. We moeten de fietsen en stuk door de sneeuw duwen, maar dan krijgen we ook wat. Een ongelofelijk plek! Waanzinnig mooi uitzicht, met kleine zoetwaterpoeltjes net voor de zee. We wassen ons in het zoete water en rusten uit op de warme stenen. O wat genieten we! Een klein paradijs, helemaal voor onszelf. Dit is vijf sterren plus.
Olivier’s oorspronkelijke route ging over andere routes met een aantal ferry’s. Die vaarden alleen zelden of zelfs helemaal niet. “Alleen maar E6,” zei Olivier thuis nog teleurgesteld, maar misschien was het uiteindelijk helemaal niet erg. Het uitzicht op de lyngen Alps hadden we niet zo gezien over de andere route. En de koekoeken naast onze tent zouden we ook gemist hebben. Koekoekeiland dopen we het en aan de oorspronkelijke route denken we helemaal niet meer. Een situatie is alleen maar negatief als wij er zo naar kijken. We zijn zelf verantwoordelijk om er iets mooi van te maken. Het is een van die levenslessen die we op de fiets leerden en die steeds weer terugkomt.
In onze fietstassen zit vooral heel veel warme kleding, muts, handschoenen, regenjas en poncho inclusief. De weergoden zijn ons heel gunstig gezind en tot nu toe hebben we iedere dag zon, een luxe in het noorden van Noorwegen. Het is bergop zelfs zo warm dat Olivier zonder t-shirt fietst. Naar beneden gaan er natuurlijk terug wat laagjes aan, maar o wat een luxe is dit! Een landschap is zoveel mooier in de zon en dat geldt heel zeker voor deze omgeving. Stel nu eens dat we al die prachtige uitzichten niet zouden zien! Geluksvogels zijn we toch weer.
We verlaten de E6 en hebben nog maar 100 kilometer te gaan tot Tromsø. Het druppelde vanochtend op de tent en het is fris vandaag. Toch is het pas de eerste regen deze week en die nemen we erbij met een glimlach. Na de tweede ferry gaan we op zoek naar een slaapplek. In het veld naast ons zit een rode vos met een dikke pluimstaart. Hij staart ons 5 minuten rustig aan en verdwijnt dan in het bos. We vinden een plekje naast een rivier. Het plan was een strandje, maar met de regen en de wind was de rivier een mooi alternatief.
‘s Ochtends vroeg schijnt de zon terug en Olivier fiets toch even naar het strand. Het is windstil, het zand is zelfs al warm. Dat was ook een vijfsterrenplek. Hij stuurt snel een bericht naar Zoë dat ze echt moet komen.
“Neem je ontbijt mee?” vraagt hij.
Samen zwemmen we naakt in de zee, laten ons opwarmen in de zon en genieten weeral intens. Onze plannen voor de deze reis zijn vaak gewijzigd, vooral door de vele sneeuw. Uiteindelijk beslisten we de fietsen mee te nemen, maar 100% overtuigd waren we niet. Nu zijn we zo dankbaar dat we op de fiets zijn, en leren weer maar eens dat een keuze nooit slecht is. Het belangrijkste is kiezen en genieten van de keuze die we gemaakt hebben. Dan bewijst de keuze zichzelf.
Het strand is zo verleidelijk om de hele dag te blijven, maar we moeten echt op pad. Vandaag fietsen we naar Tromsø waar onze vriendin woont. Ze verhuisde vorig jaar vanuit Lillehammer naar het noorden, en daarmee verloren we een beetje een goede vriendin. Het is heel fijn om haar terug te zien en te ontdekken hoe haar leven hier is. Een vriendin blijft ze gelukkig altijd, ook op afstand!
Tromsø ligt op een klein eiland en is best druk. Het is groter dan Lillehammer, en met zijn steile straatjes voelen we ons thuis. Normaal zouden dit de laatste kilometers zijn op de fiets, maar de plannen veranderden alweer eens. Dat is voor morgen. Eerst quality time bij Sharon!